Brieven (herziene editie)
(2015)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermdE. du Perron
|
1. | Mijn veronderstelling was niet meer dan een veronderstelling, vastgeknoopt aan iets dat Slau mij vroeger eens vertelde. Ik weet anders niet waar die ‘voorzichtigheid’ op slaat. Vraag het hem zelf eens, als hij terug is.Ga naar voetnoot1. |
2. | In ieder geval gelukgewenscht dat je met dien klierGa naar voetnoot* gebrouilleerd bent. - Ben overigens benieuwd hoe groot zijn encaisseeringsvermogen zal blijken te zijn, wanneer mijn 2 bundels Cahiers publiekelijk verschijnen.Ga naar voetnoot2. |
3. | Nog even dit over het stuk Kelk-GreshofF. Ik haal de 2 zwakste punten uit het betoog van Kelk naar voren, zeg je: - accoord! maar hij haalde de zwakste versjes met ‘blijmoedigen toon’ naar voren. Ik zou er je direct 5 of 6 kunnen citeeren die veel aardiger zijn en geheel zònder ‘wilde witte wolkgevaarten’Ga naar voetnoot3. (een kunstje waar ik ook gloeiend de pest aan heb!) |
4. | Je stuk over Adelaïde gaf inderdaad een geheel verschillende meening; toch kan ik je bezwaar tegen het ‘ouderwetsche’ van die vrouwenfiguur deelen. Alleen, heb je dit ééne bedacht?: Adelaide zal zoowat in den tijd van onze grootmoeders geleefd hebben, want haar geschiedenis wordt gevolgd door die van haar zoon Eric, en die weer door zijn dochter Christine,Ga naar voetnoot5. geloof ik. Als Christine nu maar op z'n nieuwerwetsch een malloot is, is alles verantwoord! |
5. | Mijn stukGa naar voetnoot6. in DGW. komt eerst in Februari. |
Tot nader. Hart. gr. van je
E
P.S. - Daarnet komt je lange enveloppe binnen met de aant. retour. Dat is dus ook van de baan.Ga naar voetnoot7. Om die dingen voor het publiek om te werken, daar voel ik niets voor. Maar ik schrijf nog wel eens een ‘publiek’ stukje en zal dan aan je denken!...Ga naar voetnoot* Toch heb ik, au fond, genoeg van dézen literairen kant, die niet vrij is van de bemoeizucht welke ik o.a. Marsman verweet. (Tusschen haakjes: die idioot over Malraux is Van Schendel!Ga naar voetnoot8.)
Marsman is een ‘curieus’ mannetje; zoo b.v. waar hij zijn bespr. van ParlandoGa naar voetnoot9. aanvangt met de ontdekking dat ik ‘onvermoeibaar en moeizaam woeker met mijn talent’. Pauvre ami. Dàt is nu juist zoover verwijderd van het talent dat ik bezitten mag, als maar eenigszins kan.Ga naar voetnoot** Maar misschien zal ik mij op een gegeven oogenblik wagen aan de analyse van Marsman's typus: waar bij hem de burger begint (y compris de revue-directeur) en de dichter eindigt.
Vale.
E.
- voetnoot1.
- Slauerhoff zou 1 februari 1931, ernstig ziek, terugkeren van zijn tweede reis met de ‘Flandria’ van de Koninklijke Hollandsche Lloyd.
- voetnoot*
- Ik bedoel: Coster!
- voetnoot2.
- In Voor kleine parochie en Vriend of vijand komt Dirk Coster tenminste drie maal min of meer uitgebreid ter sprake (zie Vw 2, p. 12-18, 191-193 en 220-222).
- voetnoot3.
- Kelk citeerde deze regel van Greshoff, die hij lelijk vond.
- voetnoot5.
- Carla.
- voetnoot6.
- ‘Het nationaal gevoel en de kunst.’
- voetnoot7.
- Vgl. brief 708.
- voetnoot*
- Als ik maar niet altijd dat gedonder met Marsman had.
- voetnoot8.
- Zie de bezwaren van ‘anderen’ tegen La voie royale: Vw 2, p. 233.
- voetnoot9.
- In de rubriek ‘Bibliographie’ van De gids in december 1930.
- voetnoot**
- Het eenige wat daarop zou kunnen wijzen is de manie die ik heb om oude dingen ‘niet met rust te laten’, zelfs ‘om te werken’. Maar ook dàt gebeurt meestal in-een-vloek-en-een-zucht. De beste dingen die ik schreef zijn in één trek geschreven, zelfs het Gebed bij de Harde Dood, al werden daar later 4 strophen aan toegevoegd.