E. du Perron
aan
V.E. van Vriesland
Gistoux, 23 april 1930
Gistoux, Woensdag.
Beste Vic,
Ik epistoleer vanuit mijn eenzaamheid te Gistoux contant en met overvloedigheidGa naar voetnoot*; hierbij dus alweer antwoord; maar, beste kerel, laat je nu heusch niet door overdreven hoffelijkheid nopen om mij slag op slag te bevredigen (in alle eer en deugd en geheel epistolair!) en houd je verzendkantoor van correspondentie op 10 coli's per dag - d.w.z. per nacht - want anders wordt het ruïneus voor je op alle gebied, dat verzeker ik je.
Allereerst dus snel antwoord op wat je me schrijft.
Rijmprent accoord, uitgaven bij Stols accoord. Met Willink zal je nog wel tijd hebben die teekening te bespreken, anders doe je het via mij, want misschien komt W. hier in G. logeeren, na zijn Antwerpsche taak - d.i. déze Zaterdag.
Mijn roman zend ik gelijk hiermee, met plein pouvoir om hem onder te brengen waar je wilt.Ga naar voetnoot** Maar niet bespreken voor die uitgave bij Van Kampen; daar ben ik het n.l. nog altijd niet met mezelf over eens. Ik antwoordde hem reedsGa naar voetnoot1. en hield een slag om den arm. Ik vind het n.l. ook een aardig idee een ‘lijf-uitgever te hebben bij wie al mijn schrifturen uniform verschijnen. En voor die zooveel % meerdere bekendheid..... Een veelgelezen Hollandsch auteur word ik tòch niet.
Over den titel moeten we het dan weer hebben. Ik had eerst De Vrees voor Berusting (of: voor 't Berusten), maar dat vond jij terecht te explicateur-achtig. Wat nu? Misschien geef ik je straks nog iets op.
Met Archipel zit het zóó: Slauerhoff heeft de oplage bij Van Kampen betaald en meende dus dat het zijn eigendom was en dat hij - mits hij V.K., dus zichzelf, geen directe concurrentie aandeed - het recht had deze drukGa naar voetnoot2. te laten maken; maar wij hebben er verder niet bij V.K. naar geïnformeerd. Misschien is het dus toch op de een of andere manier ‘contractbreuk’? vandaar de noodige voorzichtigheid. Je zult overigens zien dat de veranderingen heel groot zijn: vele zwakkere verzen vervielen, en de rubrieken werden gecompleteerd: b.v. alles wat ‘exotisch’ was werd bijeen gedreven in de onderafd. Archipel; de onderafd. Tristan Corbière werd verrijkt met 4 stukken (alles wat na Sentimental Journey komt); in de onderafd. Contes Cruels (nieuwe titel) werd de lesbische reeks uitgebreid met De Prinsessen en het lange gedicht Elegie, dat Jany het mooiste vindt uit misschien heel den bundel. Verder werden alle druk- en schrijffouten eruit gehaald. Voor zoover ik weet komt er nu maar één fout in voor, die gemaakt moet zijn na mijn correctie van de proeven - misschien door het uitvallen van letters - n.l. op pag.23 in den ondersten regel: ‘in den tijd’ natuurlijk. In de onderafd. Archipel kwamen nog twee goede stukken, in ruil voor de zwakkere die wij lieten vervallen, n.l. Onderzeesch Bosch en Voorwereld (I en II). - Wil je misschien nog een exemplaar hebben? Ik heb de oplage nu hier, d.w.z. beschik over nog 38 exx. Dat eene ex. had ik toen alleen over, het was, meen ik, niet erg frisch meer. Je kunt er zelfs 2 of 3 krijgen, als je dat wilt! dus zeg het maar.
De Vr. Bladen nog niet gezien. Ook niet D.G.W.; ik zie hier niets! Oók niet De Groene, noch Defresne's aanvulling, noch Helman over het onanisme van Marsman.
Ik schreef een veel vermakelijker stukje over dien Raaf aan 's GravesandeGa naar voetnoot3. (ci-devant Pannekoek), die mij die bespreking gevraagd had. Ik had een flauw vermoeden dat hij mijn brief zou willen benutten. Maar neen!.... Hij begon trouwens met te vragen dat ik - àls ik de Raaf aanviel - mijn aanval ‘met bewijzen zou staven’. Dan ben je een menschenleven kwijt voor een prul van nog geen dag.
Geval Blijstra. Dit is doodeen voudig. Blijstra gaat gebukt onder het feit dat hij, ofschoon zeker niet met minder talent behebt dan wat er in de Nederl. jeugd overal publiceert en ‘erkend’ wordt, zoo heelemaal geen waardeering en litteraire kennissen vindt. Ik raadde hem toen aan gewoonweg zijn boekjes aan eenige menschen te sturen, zooals dat in Frankrijk en België gewoonte is - al hebben jij en ik er misschien nooit een gewoonte van gemaakt - en ik gaf hem, ‘tot dat doel’, al de adressen op van mijn kennissen! (on fait ce qu'on peut). Hij is dus aan het verzenden gegaan. In jouw geval nu trof het bovendien dat hij je ‘kende’ en je - hoe moet men dat zeggen? - zeer... aantrekkelijk vond? Bon; vandaar dat je misschien no. 1 op zijn lijst kwam; hieromtrent heb ik geen zekerheid. Waarom je hem nu een rendez-vous moest toezeggen, begrijp ik niet; of smeekte hij je dat af in een bijgaand briefje? In ieder geval is het een zeer geschikte kerel - met vervelende, maar ook voortreffelijke eigenschappen. Heb je zijn boekjes gelezen? De productie is ongelijk, maar er staan heele sympathieke verhalen in; vooral van toon. Niet ongelezen op zij schuiven.
Ik hoor niets van Jany.
Wat je van Stendhal-Mallarmé zegt is natuurlijk volkomen juist. Maar ik houd van ‘confondre’, d.w.z. van ongelijksoortige waarden tegen elkaar uitspelen. De vergelijking was dan ook niet van Valéry, die natuurlijk te zeer doorkneed is in la méthode om zich aan zooiets te vergaloppeeren, maar van mij. Dit neemt niet weg, dat in den geest van Valéry de vergelijking bestaat, en dat hij inderdaad zegt: ‘grand homme, ridicule’, of zooiets, bij Stendhal; en denkt aan Mallarmé, wanneer hij er den ‘homme incommensurable’ bij haalt. - Mijn stukje werd mij ingegeven door de ergernis bij het ontdekken van dat gemis, waarover ik je schreef, in dat zoo intelligente, zoo exclusief-intelligente, stukje van V. over Stendhal. En toen kwam vanzelf - als illustratie - bij mij op, die vergelijking tusschen Ernestine en Agnès. (De attributie aan Valéry is absoluut niet apocrief; je kunt hem er direct over schrijven, als je daar wat voor voelt. Na je artikel over hem in de HommageGa naar voetnoot4. zal hij je deze kleine bekentenis wel willen doen.) Wat ik zoo potsierlijk vind in Agnès is de pretentie een essentieel jongemeisjes-probleem op te lossen door middel van de mathematica. Depuis que les mathématiques lui ont réussi dans la poésie, M. Valéry a dû se dire: ‘pourquoi ne pas les appliquer à une jeune fille?’ et, en se pourléchant quelque peu les babines: ‘C'est encore de la poésie’, pensa-t-il. - Lees Ernestine, of heb je het niet? (Er is een heel aardige editie van verschenen bij Stols voor 75 ffrs.; dus minder voor jou, als je hem erom vraagtGa naar voetnoot* Misschien heeft hij nog wel een ex. H.C. voor je.) - De vergelijking gaat hier op, omdat Ernestine voor Stendhal een intelligente illustratie is van eenige theorieën uit De l'Amour. Wat ik je dus wou ‘bewijzen’ is het superieure van de minst-‘methodische’ methode. - Oef!....
Wat die testiculen-kwestie betreft: de testiculen van slagersjongens etc. zijn van een ander soort. Deze testiculen zijn en blijven aanhangsels van het verstand. I claim the greatest intelligence even for Stendhal! - Het is de intelligentie die geen testiculen heeft bij Valéry; alleen maar een overmaat van voelhorens, en dit heele arsenaal bestuurd door la Méthode. Voor Mallarmé voel ik veel meer dan voor Valéry, als dichter althans. Het proza van Mallarmé werkt gewoonweg op mijn lachspieren: het is tè would-be, tè gecontorsionneerd, het is de bamboula van het proza! Wil men klassiek, mooi, sierlijk schrijven: goed - dan krijgen we, voor Frankrijk b.v. Pierre Louijs, voor Engeland: Walter Pater. Daar geef ik mij direct gewonnen; en dit is allebei, zoover als maar eenigszins kan, verwijderd van Stendhal. Maar Mallarmé's proza - of bij ons dat van Ary Prins - is tout simplement grotesque pour avoir voulu être trop bien. Het lijkt op het geminaudeer van een dame die meent op die manier nu eens gracieus te spreken. Er is toch ergens een grens, Vic? (Du sublime au ridicule?..) - Het proza van Valéry vind ik voortreffelijk. Hij zegt precies wat hij wil en is bijna altijd (niet altijd!) onderhoudend. Maar leg jij mij nu maar eens uit wàt er ontbreekt aan zijn stuk over Stendhal - zonder de testiculen erbij te halen. Dat hij prachtige stukken geschreven heeft: Vinci, Teste, is je dadelijk toegegeven; maar komt dit niet omdat hij zich hier niet waagde aan iets dat buiten hem stond? Ik herinner mij nu n.l. nog een ander stuk, waarbij ik een grimas heb gemaakt van teleurgestelde verwachting; dat in Variété (I) over de Eureka van Poe. Dat vond ik carrément mauvais. Jij? En Poe, en in Poe misschien vooràl Eureka, is een onderwerp dat Valéry toch erg ‘liggen’ moet? - Van Poe gesproken, ik herinner mij een prach tige phrase van V. over hem: ‘Poe est le seul artiste qui ne s'est jamais trompé’. (Of zooietsGa naar voetnoot*). Ik kan mij die bewondering van V. voor P. voorstellen; een bewondering die hij trouwens met zijn groote model Mallarmé deelt. En let nu hier op: naarmate de methode minder natuurlijk = aangeboren, vanzelfsprekend, is, wordt het resultaat geringer. Dit in tegenstelling met het idee van V. dat de grootste waarden, of althans alles waar het voor hem op aankomt, verworven kunnen (moeten) worden. Vanuit een standpunt van zuivere intelligentie gesproken, zou men 1000 maal moeten zeggen: Neen! Ik heb meer vertrouwen in van die oude waarheden als: ‘Ne forçons point notre talent’ en ‘Schoenmaker, houd je bij je leest’. - Poe is, als artiest, van een véél grooter ‘onfeilbaarheid’ dan Valéry, omdat die onfeilbaarheid hem aangeboren was. Ik ken inderdaad niemand bij wie het scheppen zoozeer vergezeld wordt door een contrôle van de intelligentie, van het vernuft, als Poe. En de volgorde is déze: Poe, Mallarmé, Valéry - n'en déplaise la méthode, die eischen zou: Valéry, Mallarmé, Poe.
Ik had je gelijk willen geven en ziedaar! ik heb weer twee volle blzn. over dit onderwerp doorgezaagd. - O, Vic! ‘kloten’ wordt met 2 o's geschreven volgens het ‘orakel voor de Nederl. spelling van De Vries en Te Winkel’, zooals Multatuli zei. (Het regent citaten vandaag!)
Van Voorw. Uitzicht komt zéker nog wel een herdruk. Maar je zult voor die Samenspraken, die je eruit doet, een paar gedichten in ruil moeten geven, denk ik. Herstel dan een paar van de ‘afgekeurde’ gedichten, waar zeker nog een paar goede bij zullen zijn, en geef die 4 blzn. bibliografie voor je 2e druk over aan de winden!
Hemdenverhaal. - Ik bèn niet zoo ‘zakelijk’ als je wel veronderstelt. En ik heb ook nog dit met Stendhal gemeen, dat ik van mijn kindsheid af een soort ‘espagnolisme’ heb; een soort zwak voor den stijl: ‘Bemint gij den graaf, Amalia?’ Ik amuseer mij b.v. veel meer met films als Le Bossu, of andere verhalen de cape et d'épée, dan met het humoristische genre à la CharlotGa naar voetnoot6. - voor wien ik nooit (maar dan ook nooit!) heb kunnen voelen. Ik lees nog altijd met het grootste medeleven sommige passages van La Dame de Monsoreau en Les Trois Mousquetaires (met àlle vervolgen). - De ‘zakelijkheid’ bepaalt zich bij mij dus tot den vorm; het is au fond niets anders dan het gevoel (dat ik altijd had), dat men de mooiste dingen juist eenvoudig het beste zegt. Alleen stupide dingen kan men misschien beter bloemrijk zeggen, maar als men ze heelemaal niet zei, was het zeker beter. - Dit heeft met mooi, gevoelig, correct, enz. niet veel te maken; neem maar weer Waker Pater, die eenvoudig is èn al die andere qualiteiten vertoont. Als er één ding is, waarover ik het volkomen met je eens ben is dat de absolute overbodigheid van een verhaal als Bill. Ik heb daarover trouwens eenige dingen gezegd in dat interview,Ga naar voetnoot7. dat in Mei komt, die je wel uit het hart gegrepen zullen zijn. - Neen, als ik je op dit oogenblik een voorbeeld zou moeten geven van wat ik beschouw als een volkomen slagen - en juiste toepassing, enz. - van die z.g. ‘zakelijke’ stijl, dan zou ik noemen Le Coup de Pistolet van Pouchkine (Poesjkien). Dat is verwoed romantisch en als zoodanig een beetje van ons afgeraakt, maar men zou een verhaal moeten geven dat òns zoo raakt, als de menschen in dien tijd geraakt moeten zijn door dit verhaal. Waarmee ik weer niet beweren wil dat daarom deze stijl de eenig-zaligmakende zou moeten zijn: als ik aan één ding een hekel heb dan is dat aan die eenig-zaligmakendheid. Ik geef je alleen een voorbeeld van wat voor mij ‘zakelijk’ is, omdat je mij schijnt te verdenken van verwantschap met sommige actueele, a priori anti-romantische stroomingen. Ik heb die periode doorgemaakt toen ik om en bij de 24 was, dus ruim 6 jaar geleden: tijd van Bij Gebrek aan Ernst - en dan nog! Is Bennie bijv. niet, au fond, een heftig romantisch kereltje? En Nameno! - to the bitter end! - Je zult zeggen dat ik ze daarom ook superieur-minachtend behandel. Of men kan dat zeggen; jij behoort juist tot de menschen die daar niet inloopen, zou ik meenen. Die superioriteit is verkapte eigenliefde; - de vader die zijn lievelingskind het meest aan de ooren trekt. Ik had B.G. aan E. volkomen verklaard als ik - wat ik eerst van plan was - dit citaat van Gogol als motto erboven had gezet: ‘Niemand heeft geweten dat hij - toen hij om mijn personages lachte - om mij gelachen heeft’. - Wat is er dus van mijn zakelijkheid nog over? Beste Vic, ik ben een type in den trant van
... le pauvre fou qui passe
et sous la lune va rêvant
de beauté, de gloire éternelles,
du ciel cherché dans les prunelles
au rythme pur des vilanelles - etc.
Het zou mij een groot genoegen doen als jij Parlando besprak.Ga naar voetnoot9. Zestien of zeventien bundels zal wel geen verschil voor je uitmaken. Ik las er nog geen ènkele bespreking over, dus ook niet van Marsman.Ga naar voetnoot10.
Dat zijn 2 × 4 zijdjes. Gun je allen tijd met antwoorden!
Met een ferme hand, steeds je
E.
P.S. - Ik merk dat ik je nog een titel moet opgeven. Maar verdraaid! ik kan wel lange brieven schrijven, maar ben tot géén literaire inspanning in staat! - Noem het:
Alvorens te vertrekken; -
Tusschen vertrekken en verrekken, is ook goed.
of: Vooraleer te verrekken; wat zeg je dààrvan?
of, gewoner: Reinald Godius; of, nóg gewoner: Reinald. (Het eerste
doet te veel denken aan Hinne Rode of een dergelijke titel.)
Ik weet verdomd niet wat ik je geven moet! Wil je: Een verouderd man? Of: Een vaag intellectueel? Omne Animal... is goed, maar waarom een Latijnsch etiket? Noem het dan liever: Ieder Beest...! Of wat denk je van een titel met de jaargetijden erin: Komst van de Herfst? - Of: Vrees voor de Herfst?
Ik geef het voorloopig op. Zal er nog wel eens over denken. - De Onzekeren; en dan: I. Reinald lijkt mij het best, maar is natuurlijk commercieel onhoudbaar.
Wat heb je eigenlijk tegen Een Mannetje Alleen? Of wat heeft de helft van mijn eventueele lezers boven den Moerdijk ertegen? Denken ze dat hij met zijn ‘vijf vingers’ speelt? Is het te ‘individualistischsch’ voor het democratisch-communistische Nederland?
Wil je: Als Kaf op de Wind? Dat lijkt me, commercieel, nog al mooi!
- Ik heb overigens je raad opgevolgd en Johannes en Alexander herdoopt - in Boudewijn en Albert. Als Reinald dus deftig wordt, zegt hij: Albertus. Voilà.
Verder 3 gedichten gesmeten uit Mikro.Ga naar voetnoot11. Ook op jouw verzoek. - Verder lees ik alleen nog maar Byron!
P.P.S. - Zou je, inplaats van die eenzame vuurtoren, niet eens Gistoux willen proberen? Voor de juffrouw met vlechten kan men event, wel zorgen! Je
E.
Ga naar voetnoot12. Lees ook nog het slothfdst. dat ik aan mijn ‘roman’ schreef, en zeg me wat je ervan vindt.