E. du Perron
aan
A.A.M. Stols
Amsterdam, 10 februari 1930
Amsterdam, Maandag.
Beste Sander,
Vanmorgen tevergeefs op een telefoontje van UEd. gewacht. Ook van Jan geen verdere asem. Triest, triest... Ik had de pegulanten voor UEd. klaar, en zal ze nu dan maar opzenden. De copy van Cahiers gaat spoedig naar Slau, voor de inleiding. Kelk sprak ik zooeven en hij zeide er zeker van te zijn dat - sedert hij secretaris is van den bond v. boekhandelaren - verscheidene boekhandels toch zeker eenige exemplaren zouden nemen (menschen die vroeger niet op hem letten!) Ik zou het dus maar doen. Slau wil graag Macbeth vertalen en Kelk Merry Wives. Ik dus, eventueel, Timon.Ga naar voetnoot** What do you say? Zend mij de Keats met àlle plaatjes; ik hunker ernaar. Wat verder? O ja, Kristiaan Watteyn. We spreken dus af dat ik de ‘vuile proef krijg, op lange vellen. En ook dit nog: de Cahiers in hetzelfde formaat en zoo als de rest, maar wel te verstaan met den bladspiegel, letter en andere bekoorlijkheden van den voorgenomen druk van Een Voorbereiding. Dus niet de kleine letter! Ik geloof dat ik nu aan het eind van mijn rolletje ben. Hart. gr. aan Greet, de poot van je
Ed.