E. du Perron
aan
J. van Nijlen
Gistoux, 27 juni 1929
Gistoux, Donderdag.
Beste Jan,
Gisteren ben ik uit Holland teruggekeerd, na vele omzwervingen met en rond Jany, Jacques, Slauerhoff (die weer op komst is) en een laatste bezoek aan Anthonie Donker (in Rotterdam). Ik heb vandaag voor het laatst je bloemlezingGa naar voetnoot1. nagezien-in ms.!-en er, na rijp beraad, de inhoudsopgaaf uit gehaald (onnoodig voor ons en in 30 exemplaren), om, in de plaats van die vier blzn. twee langere gedichten te geven, n.l. De Zwaluwen en Aan Charles Péguy. En nu gaat overmorgen: Zaterdag, het ms. in Breuer's handen over. (Sander had alles weer laten slapen). Weet je dat Atie's verjaardag Zaterdag gevierd wordt? Ik ga er met Simone heen; kom jij er ook? Ik zou je graag terugzien en heb je wschl. ook van alles te vertellen. Je hebt vast de hart. gr. van Jany en Jacques. Groeten aan Griet, ook van Simone, en de 5 van je
Ed.