E. du Perron
aan
G. Burssens
Gistoux, 23 mei 1928
Gistoux, 23-5.28.
Beste Burssens,
Het is prachtig dat je zoveel van Paul teruggevonden hebt, al vergemakkelikt het onze taak ook niet. Intussen, één ding is nu wel zeker: dat de grotesken niet alle tesamen in één bundel gezet kunnen worden.
Bovendien, zeg je, denkt De Bock Vogelvrij gewoon over te nemen en er een ander omslagje om te doen? Dit is natuurlik niet het meest wenselike, gegeven de drukfouten. Een nieuwe uitgaaf van die verhalen, behoorlik gekorrigeerd, zou veel beter zijn. Maar gegeven de kosten mogen we misschien niet te veeleisend zijn. Laten we dus het volgende doen:
De Bock neemt Vogelvrij over. Je zoudt nu een andere bundel kunnen samenstellen, geheten: De Trust der Vaderlandsliefde en andere grotesken. Daarin zouden staan: De Trust der Vaderlandsliefde, De Bankroet-Jazz, Intermezzo, het lange verhaal zonder titel dat begint met:
‘Welk toeval de generaal in onze stad gevoerd had’, de twee kleine stukken: Hierarchie en Een kort opstel over koloniaalpolitiek; en de in ‘Vl. Arbeid’ gedrukte kleine grotesken die er misschien goed bijkomen (je zoudt dit moeten nakijken). - Dit zou een bundel worden iets dikker dan Vogelvrij. - Een derde bundel zou moeten heten: De Bende van de Stronk en andere grotesken, waarin, behalve dat grote verhaal, zouden staan: Tussen Vuur en Water, Het Bordeel van Ika Loch, De Behouden Hotelsleutel, De Man met de Zwijnekop, Het Beroep van Dichter of qui s'accuse s'excuse, Jus primae noctis, Het Kluwen van Ariadne en de stukken in ‘Vl. Arbeid’ die hièr beter bijkomen. De verdeling kan natuurlik ook anders worden gemaakt, maar jij kunt dit beter beoordelen wanneer je alle proza-verhalen en grotesken - korte en lange - bijeen zult hebben gebracht. Het principe is dit: alles nu bijeen te brengen in twee, ongeveer even dikke, delen, het ene onder het ‘patronaat’ van De Bende van de Stronk, het andere onder dat van de Trust der Vaderlandsliefde, Paul's twee grootste grotesken. - Mijn indeling is over het algemeen genomen niet slecht; alleen: je kunt er nog allerlei wijzigingen in aanbrengen in de praktijk (d.w.z. als je de kopie, in druk omgezet, zult moeten berekenen!)
De groteske gedichten daarentegen zou ik nu zonder bedenking bij de poëzie doen; onder een apart hoofdje dat nu dus van Paul zelf is: Groteske gedichten, desnoods alles in de ‘Appendix’. Die appendix zou dus bestaan uit a) groteske gedichten b) twijfelachtige gedichten (als men het zo zeggen mag!). Bij de ‘groteske gedichten’ komt dan dat ding van de Singer Naaimachien.
Aan nr. 3 kan ik niets meer veranderen (ik spreek nu van Avontuur), de bon à tirer heb ik al een goede week geleden gegeven; de vellen zullen dus bedrukt zijn. Voor nr. 4 heb ik met jouw verzen en de verzen van Halbo C. Kool ook kopie genoeg; Rombouts komt dus eventueel in nr. 5. Ik heb niets tegen Rombouts (ook niets voor); en jij? Ik stem blanco. Schrijf mij wat ik van jou moet zeggen als ik deze verzen naar Blijstra en Dinger zend.
Ik zend je gelijk met deze Paul's kopie terug. Je zult dat alles - en de rest - eerst goed bijeen moeten brengen om erover te kunnen oordelen. Ik vind dat we alles moeten uitgeven: wat minder goed is, is nog van belang, in het ensemble beschouwd, nietwaar?
Nu, tot nader! Steeds je
EduP.
P.S. Als de Bock Vogelvrij niet overdrukt en de twee andere bundels wel drukken wil, dan zou hij dit moeten doen in hetzelfde formaat als Vogelvrij en er ongeveer hetzelfde uiterlik aan geven: door gelijkgestemde omslagjes bijv.
Origineel: Letterenhuis, Antwerpen