E. du Perron
aan
J. van Nijlen
Brussel, 3 april 1928
Beste Van Nijlen,
In afwachting van Greshoff's openingsdicht heb ik het volgende sonnetGa naar voetnoot1. in een mij zoo deftig mogelijken toon (daarom niet minder gemeend) voor je bundel geschreven. Zooals Gr. zeer terecht zegt, kunnen er verschillende gedichten van je vrienden in staan, b.v. twee vóór en twee achter, als bij de 17e en 18e eeuwsche dichtbundels. Deze verzen worden dan cursief gedrukt. Wat denk je van het geval? en kan je, zonder jezelf te veel geweld aan te doen, dit mijn sonnet aanvaarden?
Tot Vrijdagavond.
Je EduP.
13 rue Lesbroussart
Dinsdagavond.