E. du Perron
aan
G. Burssens
Brussel, 26 maart 1928
Brussel, Maandag.
Beste Burssens,
Ik ben bij Oskar Jespers geweest en heb het ms.Ga naar voetnoot1. gezien. De titel is: De Feesten van Angst en Pijn, en het houdt 18 gedichten in, waarvan
3 lange: Barbaarse Dans, Angst, een dans, en De Marsj van de Hete Zomer. Alles is zeer typografies ineengezet en in verschillende kleuren uitgevoerd. Het ms. is trouwens een boekdeel op zichzelf. De gedichten zijn van 1918-1921 ontstaan, dus tussen Sienjaal en Bezette Stad. - Jespers zegt terecht dat, om de bedoeling van Paul niet te verraden, de tekst precies als in het ms. aangegeven moet worden uitgevoerd. Het beste is dus dat je De Bock dit ms. sinjaleert en dat De Bock zich met Jespers in verbinding stelt voor een aparte uitgave, als hij dat óók wil. Anders geeft Jespers deze gedichten elders uit, met geld bijeengebracht onder de vrienden. Zo werd voorlopig afgesproken.
Verder heb ik van Jespers meegekregen: Music-Hall en Het Sienjaal. Uit het eerste zouden wij m.i. moeten opnemen: Vergelding (blz. 68-70); Wederzien (blz. 75); Plakkage (Nr 2) (blz. 76); het gedicht dat op blz. 82-83 staat; Aan René Victor (blz. 90-91); Valavond (blz. 98); Stemming? (blz. 99-100); Liedje? (blz. 112-113); en misschien Avond (blz. 122). Geef mij op welke gedichten jij prefereert, opdat ik die met aandacht leze.
In Het Sienjaal zoeken we samen uit als je eens bij me bent. Zou je deze woensdag niet kunnen komen? Ik ben van 2 tot 3 bij de tandarts maar overigens de hele dag thuis. Neem, als je komt, mee wat je reeds bijeen gebracht hebt.
Met beste groeten, je
EdP.
De gedichten uit M.H en H.S. schrijf ik over - zodra de keus bepaald is - zo heb ik dan tenminste ook wat gedaan! Probeer dus Woensdag even te komen.
P.S. Ik ga morgen naar Mesens.
Origineel: Letterenhuis, Antwerpen