E. du Perron
aan
P. van Ostaijen
Brussel, 18 februari 1928
Brussel, Zaterdag.
Beste van Ostaijen,
Ingesloten een briefje van Blijstra, met voorstellen, de cliché's betreffende. Wat vind je dat ik erop kan antwoorden? Schrijf me een kort briefje hierover dat ik aan Blijstra en Dinger kan doorzenden.
Zend een nr. ‘Avontuur’ an Roel Houwink, 440 bis Admiraal de Ruyterweg, Amsterdam. Ik heb hier niets meer. Ik vraag hem dan wel mee te werken, als hij een nummer gezien heeft.
Goed, voor nr. 2 of 3 geef ik dus Ieder zijn kwelling. Maar... ik weet iets beters. Ik heb een verdomd aardig verhaal gelezen van G. Vriamont, de zwager van Herreman, - hij is niet bepaald een schrijver, meer zoiets van een piano-verkoper - maar dit verhaal is alleraardigst, voor mijn smaak; het is een beetje plantureus Vlaams (of Limburgs), heeft de toon van een roman picaresque en heet De Exploten van Tabarijn. Stols heeft het voor de schrijver gedrukt in 45 exx.Ga naar voetnoot1. - het is dus zo goed als een inédit. In ‘Avontuur’ zal het ongeveer de ruimte innemen van Zo leeg een bestaan, 2 of 3 blzn. meer misschien. Ik stel voor dit ding op te nemen, dat ook uitstekend met de titel van onze revue in overeenkomst is. Ik zal Vriamont 1 ex. vragen, het jou opsturen, en als je het aardig vindt, zien gedaan te krijgen dat hij het afstaat - niet bepaald het exemplaar, de tekst, bedoel ik.
Jij stuurt me dus één gedicht.
Gelijk hiermee gaat naar je toe: De Terugkeer uit Holland van Valéry, door Stols vertaaldGa naar voetnoot2.; en zo gauw ik het van de binder terug heb krijg je het leven enz. van Wilde.
Je niet vermoeien, je niet opwinden, en zeker niet te gauw naar huis reizen. Houd je taai, de wil vermag een heleboel. Als je je daar maar niet zo verveelde..., maar ik kan me voorstellen dat het iets afschuweliks voor je moet zijn. Enfin, binnenkort de lente, m'n beste, en na de winter die we gehad hebben mogen we op een behoorlike lente hopen. Houd je ferm! De poot van je
EdP.
P.S. - Jij en ik vóór het gedicht van Marsman, Blijstra en Dinger wschl. tegen. We zullen Burssens in het geding moeten betrekken. - Stuur me de brief van Blijstra terug; hij moet nog naar Dinger ook, misschien.