E. du Perron
aan
A.C. Willink
Gistoux, 10 oktober 1927
Gistoux, Maandag.
Beste Willink,
Ik heb je door Blijstra laten zeggen dat Voor Alle Zekerheid mislukt was, maar de geesten van Musa en Nameno - wellicht - hebben anders beschikt. Ik had 15 blz. geschreven, in groote haast, omdat wij Zaterdag van hier zouden gaan, en ik begreep dat in Brussel vooreerst van schrijven niet veel zou komen. Ik verscheurde die 15 blz. en gooide ze in den prullemand. Maar 's avonds - omdat de prullemand nog niet leeggemaakt was - haalde ik ze er weer uit en deed die stukjes in een enveloppe. Men kon nooit weten, misschien dat in betere dagen... En ik kon licht een paar zinnetjes en ideetjes eruit gebruiken. Intusschen komt mijn moeder mij vertellen dat er geen dènken aan is om Zaterdag te gaan; dat zij Woensdag eerst kan vertrekken! Zoo stond ik voor vier nieuwe dagen van ballingschap. Eergisteren dus (Zaterdag) haalde ik de stukjes uit de enveloppe en schreef de heeleboel in een nieuw cahier over, de mooie rose cahiers waarop FARDE staat. Ik veranderde sommige dingetjes, schrapte en voegde bij; 's avonds schreef ik er een nieuw stukje achter. Gisteren (Zondag) had ik den laatsten dag te beschrijven van Alexis. Ik heb mij dien laatsten dag, die ook op een Zondag viel (‘de laatste Zondag van de 27e maand’), hier trachten in te denken. De gebochelde kapper komt er in voor, de smid (Félix), en de kerkklokken. Het is toch werkelijk niet al te slecht geworden. Gistermorgen om elf uur had ik alles af en kon front maken naar een plotseling overgekomen neef, planter en man van zaken.Ga naar voetnoot1. Als-i tijdig verschenen was had ik hem er misschien ook nog in geplakt... Enfin, deze is dienende om je te vertellen dat het verhaal met den mooien titel toch in elkaar zit, en dat je het misschien niet eens zoo erg ongrappig vinden zoudt.
Blijstra heeft van De Ontmoeting afgezien. Vraag hem een dertiende verhaal te schrijven, niet langer dan drie of vier vellen desnoods, maar zonder bijgedachten aan de krant opgesteld. Het is aardiger voor het getal, en zou den bundel misschien ook beter afsluiten. Vergeet niet hem dit te vragen. Hij heeft nog allen tijd; het kan er tot aan het eind van de maand nog gerust bij ‘gecomponeerd’ worden.
Voor het blokje met Hooft's portret zal ik zorgen.
Zoodra ik in Brussel ben denk ik op zoek te gaan naar een nieuwe kamer. Mogelijk ben ik Donderdag of Zaterdag wel weer opnieuw geïnstalleerd. Vrijdag ga ik naar Miavoye-Anthée, naar vriend Paul van Ostaijen. Hij schrijft mij hartelijke brieven, maakt het nog heelemaal niet goed, maar amuseert zich met Mej. Smeding en de Polderlandsche kapoenen. Van Pia kreeg ik nog geen letter antwoord.
Misschien is hij te ziek, misschien ook ligt er een brief voor mij in Brussel.
Ik heb het gevoel hier in Gistoux dit jaar overvloedig te hebben gewerkt en een Brusselsche rust van een jaar verdiend te hebben. Mijn Fransch uitgeverswerk ook wacht mij; de Russin heeft haar vertaling ingediend en ‘bereids’ 3000 frank ontvangen. À l'oeuvre maintenant, messieurs les condottières! Vive Pouchkine! à bas du Perron!Ga naar voetnoot2.
Ik heb een baard die mij tot over de borst golft, van al dat werken.
De Faust van Goethe is gekomen; ik heb er een huiverig oog in geslagen. Sie können Herr Hangeler meinentwegen sagen das es doch ein Dreckscheisse-Sprache ist! ook al voert Goethe de pen. Hij laat erschüttert rijmen op umwittert, dat een beschaafd man ervan siddert. (Ik hóór het ze daarbij blaffen.) Nu mijn waarde, nogmaals het beste. Groeten aan je gemalin, je ouderpaar, en waarom niet juffrouw Stanislawa? (de rozewangige S. met de korte vingeren.)Ga naar voetnoot3.
Je EdP.