E. du Perron
aan
A.C. Willink
Brussel, 2 januari 1926
Brussel, 2-1-26.
Beste Willink,
Dank voor portret en hetzelfde (happy new year) toegewenscht. Het portret is te laat voor algemeene bedeeling; er komen dus 30 reproducties van. Ik zie er nu ‘lief’ uit: eenige aftrekkers-neigingen niet tè na gesproken (onanisten zijn dikwijls lief). - Wat de overschrijverij betreft die je nader verklaard wenscht, natuurlijk doel ik niet op vertaald of onvertaald maar tusschen ‘ ’ gezet en vermeld Cocteau-werk. Ik spreek van den gewonen Nederl. tekst v. Chasalle. Ongelukkigerwijs heb ik zijn cahierGa naar voetnoot1. niet hier, maar ik herinner mij 't volgende: een vergelijking tusschen de mentaliteiten van d'Annunzio en Marinetti, die (de toelichting uitgezonderd, een toelichting waar men niets aan verliest) letterlijk overgenomen is uit Carte Blanche: en het is niet zoo maar een kleine vondst van Cocteau! - Ch. spreekt verder over een joli garçon, fin tireur enz. die geen tijd verliest met mooi mikken; deze vgl. komt voor, naar aanleiding van Balzac en Flaubert, in Le Secret Professionnel. - Let op het stukje over Charley Chaplin dat van Ch. weldra in een of ander tijdschrift verschijnen zal. Chariot wordt daarbij vergel. met een electrische vonk die door zijn films gaat (door Chasalle, en zonder verwijzing, of ‘ ’ of wat 't ook zij); lees nu het interview van Fr. Lefèvre met Cocteau - eerst verschenen in Les Nouvelles Litteraires maar nu herdrukt in Une heure avec... (1e of 2e bundel, ik geloof 2eGa naar voetnoot2.). Zoo is er meer. Maar enfin, ook hiervoor kunnen we ons ‘waarom niet?’ laten klinken. Chasalle zou op deze ‘methode’ niet gekomen zijn zonder de achterlijkheid van het Nederl. publiek (dat ‘If Winter comes...’ en ‘De Rozenkrans’ uit hoofd kentGa naar voetnoot3.).
Dag waarde; tot nader.
Je D.P.