helpen kunt. Geef mij alles op, wat je op dit gebied weet of kunt vinden; vooral nu ik hier zit en moeilijk op Batavia in de bibliotheek kan werken, bewijsje mij er een groote dienst mee.
Bij voorbaat veel dank, en hartelijke groeten van je
EdP.
Ik zou erg graag Dr. Poerbatjaraka over al deze literatuur willen ‘consulteeren’. Is hij vaak op het Genootschap aanwezig? En waar? in de Bibliotheek? Een tijdje geleden, hoor ik, was hij hier op Tjitjoeroeg. Het spijt mij ontzettend dat ik hem net misgeloopen ben. Doe hem mijn hartelijke groeten, als je hem ziet, en als hij zich mij van vroeger nog herinnert.
Voor zoover het niet met deze lijst samenvalt, zou ik ook graag (hoewel later) een boek willen lezen met wajang-lakons,Ga naar voetnoot23. liefst zoo compleet mogelijk en zoo dicht mogelijk bij den ‘oer-tekst’ als die bestaat - ik bedoel hiermee niet iets hindoesch, maar javaansch. Bestaat zooiets? Wat is dat boek van Kats: een studie over de wajang of (tegelijkertijd?) een verzameling lakons.Ga naar voetnoot24. En hoe? vertaald van pakems,Ga naar voetnoot25. of naverteld?
|
-
voetnoot1.
- Patah was Javaans assistent bij de bibliotheek van het Koninklijk Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Hij werd in 1958 gepensioneerd als hoofd van de staatsbibliotheek Perpustakaan Negara te Jogjakarta.
-
voetnoot2.
- Patah tekende in de marge aan: ‘Bezemer, Pleyte, de Vries’.
-
voetnoot3.
- Patah noteerde in de marge: ‘Gunning-Roorda-Babad Kediri, de Vries’. Patah dacht o.a. aan De geschiedenis van het rijk Kediri opgeteekend door Mas Soema-Sentika, met vertaling door P.W. van den Broek, Leiden 1902.
-
voetnoot4.
-
Pararaton, uitgegeven door J.L.A. Brandes, 1896. De Middeljavaanse kidoeng Pararaton bevat o.a. de ‘Geschiedenis van Ken Angrok’ en de ‘Roman van raden Wijaya’. Tot de kortere verhalen behoort ‘Rangga-Lawe’. Kidoeng is een gedicht in Javaanse versmaten. Zie ook Brieven vi, p. 135, n 3
-
voetnoot5.
- ‘Arjuna-Wiwaha’, tekst en vertaling door R. Ng. Poerbatjaraka in Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde, deel 82 (1926), p. 181-305. Arjuna Wiwaha, dat de ascese van Arjoena in 36 zangen behandelt, is een Oudjavaanse kakawin, een kunstdicht, waarvan de inhoud teruggaat op de Sanskriet letterkunde. Andere kakawins: Bharatayuddha, Smaradahana en Ramayana. Arjuna-Wiwaha is geschreven door Mpu Kanwa voor 1035.
-
voetnoot6.
-
Smaradahana, Oud Javaansche tekst met een vertaling uitgegeven door R. Ng. Poerbatjaraka, Bandoeng 1931 (Bibliotheca Javanica 3). De auteur is Mpu Dharmaja.
-
voetnoot7.
- ‘De Calon-Arang’, tekst en vertaling door R. Ng. Poerbatjaraka in Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde, deel 82 (1926), p. 110-180.
-
voetnoot8.
-
De legende van Kuñjarakarna, met Oudjavaanschen tekst,
vertaling en aanteekeningen door H. Kern in Verhandelingen der Koninklijke akademie van wetenschappen, Afd. Letterkunde, N.R. deel III, No 3, Amsterdam 1901.
-
voetnoot9.
- ‘Kidung Sunda’, inleiding, tekst en vertaling van C.C. Berg in Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde 83 (1927), p. 1-161.
-
voetnoot10.
- De kroniek Babad Pasir, volgens een Banjoemaasch handschrift, met vertaling van J. Knebel, Verhandelingen van het Bataviaasch genootschap van kunsten en wetenschappen, deel LI, 1e stuk, 1900. Hierin speelt Raden Kamandaka de hoofdrol.
Blijkens DP's ‘Aantekeningen’ in Het land van herkomst, Amsterdam, dertiende [= veertiende] druk, 1989, p. 562 (niet in Vw), heeft DP Knebel (Ströbl in de roman) goed gekend. DP noteerde: ‘Daarentegen las ik met verering zijn vertaling van de Babad Pasir, een Kaman-Daka-roman, die eindigt niet de nogal getrouwe beschrijving van hoe de Islam op Java kwam.’
-
voetnoot11.
- Voor deze alinea staat een accolade met de aantekening: ‘Verz. 11/1 37 M.P.’. Voor alle titels is een plusteken gezet, behalve voor Damar Woelan.
-
voetnoot12.
-
Ardjoenå-Såsrå-Baoe, Javaansch gedicht in kleine dichtmaten opgesteld door R.N. Sindoesastrå, bewerkt en vertaald door W. Palmer van den Broek, Batavia 1870. DP las tenslotte de vertaling van D.L. Mounier, ‘Ardjoena-Sosro-Bahoe’ (Naar het Javaansch) in De kopiïst 2 (1843-1844), p. 300-331. Doordat dit deel van De kopiïst soms bijgebonden is bij zijn opvolger Het Indisch magazijn geeft Palmer van den Broek een foutieve verwijzing, die DP in zijn volgende brief aan Patah volgt.
-
voetnoot13.
-
Babad Tjerbon, uitvoerige inhoudsopgave enz. door J.L.A. Brandes, met inleiding en tekst uitgegeven door D.A. Rinkes (Verhandelingen van het Bataviaasch genootschap van kunsten en wetenschappen, LIX, 2e stuk, 1e ged., 1911).
-
voetnoot14.
-
Rangga Lawe, Middeljavaansche historische roman, critisch uitgegeven door C.C. Berg, Weltevreden 1930 (Bibliotheca Javanica 1), bevat een prozavertaling.
-
voetnoot15.
-
De ballade Njai Soemoer Bandoeng, een Soendasche pantoenvertelling, De lotgevallen van Tjioeng Wanara, en De legende van den Loetoeng Kasaroeng, een gewijde sage uit Tjirebon werden door C.M. Pleyte bezorgd
in de Verhandelingen van het Bataviaasch genootschap van kunsten en wetenschappen, LVIII, 1e-3e stuk, 1910. Pleyte gaf alleen uitvoerige samenvattingen van deze Soendanese teksten in zijn voorwoorden.
-
voetnoot16.
- ‘Raden Moending Laja di Koesoema’, een oude, Soendasche ridderroman met eene inleiding door C.M. Pleyte in Tijdschrift voor Indische taal-land- en volkenkunde, deel 49 (1907), p. 1-158.
-
voetnoot17.
- D. van Hinloopen Labberton, Lajang Damar Woelan tanpa tembang, Batavia 1905. Deze liefdesroman is artistiek verwant met de Pandji-verhalen. DP las blijkens zijn ‘Lectuurlijst 1937’ (Bw TB-DP 4, p. 430) een vertaling van P.P. Roorda van Eysinga; deze is niet achterhaald.
-
voetnoot18.
-
Javaansche sagen, mythen en legenden, verzameld door Jos. Meijboom-Italiaander, Zutphen 1924. Hierin o.a. navertellingen van de ‘Sagen van Ratoe Loro Kidoel’, p. 204-233, van ‘Eenige sagen van Kjai Belorong’, p. 234-268, en van ‘De legende van Radèn Pandji’ p. 16-47. De Javaanse koningszoon Pandji is de held van de wereldlijke ridderroman, Dèwi Angrèni is zijn geliefde. J.G.H. Gunning bezorgde Roorda's Pandji-verhalen in het Javaansch, Leiden 1896. Javaansche sagen bevat verder onder meer: ‘Hoe de bergen Tangkoeban-Prahoe, Boerangrang en Boekit Toenggoel zijn ontstaan’, p. 166-169, en ‘2de legende van den Tangkoeban Prahoe’, p. 170-173. Poetri Dajang Soembi en Sang Koeriang zijn personages uit deze bergenlegenden.
-
voetnoot19.
- Patah noteerde in de marge: ‘Poensen, Roorda, Gunning’.
-
voetnoot20.
- Patah noteerde hier in de marge: ‘XXXI 484/ XXXV 14 /XXXIII 735/ 1158/B 25 dl. 28/ Poerbo-/Knebel, Maier/ Wongsotomo maling/ manikmaja/Ts NI’. Patah dacht mogelijk aan L. Th. Mayer, ‘Vier Javaansche legenden uit de residentie Madioen’ in Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde 42 (1893), p. 41-70, of aan Mayers Een blik in het Javaansche volksleven, Leiden 1897, 2 din. Wongsotomo maling verwijst naar A. Jonkers, Wangsatama mamaling (Wongsotomo gaat uit stelen) en vijftien andere lakon's, Leiden 1934, een verzameling van zestien wajangverhalen met korte samenvatting in het Nederlands.
Manik maja is de titel van een Javaanse rijstmythe.
Ts NI verwijst naar het Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië.
-
voetnoot21.
-
Ramayana kakawin/ Ramayana, Oudjavaansch heldendicht, uitgegeven door H. Kern, 's-Gravenhage 1900, bevat geen vertaling. H. Kern gaf ‘Zang I-VI van 't Oudjavaansche Ramayana in vertaling’ in Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde, 73 (1917), p. 1-29, p. 155-174 en p. 472-494. H.W. Juynboll, ‘Vertaling van sarga VII-XXVI van het Oudjavaansche Ramayana’ verscheen in verschillende afleveringen van Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde 78-94 (1922-1936).
-
voetnoot22.
-
Bratajoeda is een Nieuwjavaanse bewerking van het Oudjavaanse kunstdicht Bharatayuddha, geschreven door Mpu Sedah en Mpu Panuluh rond 1150. Nederlandse vertaling door R. Ng. Poerbatjaraka en C. Hooykaas in Djåwå 14 (1934), p. 1-87. De inhoud gaat terug op het Sanskriet epos Mahabharata. De kern van het repertoire van het Javaanse toneel (wajang) wordt door de stof van de Bharatayuddha gevormd. DP las ook de Oudjavaanse tekst in vertaling: Bråtå-Joedå, Indisch javaansch heldendicht bewerkt door A.B. Cohen Stuart, Batavia 1860, 2 dln. (Verhandelingen van het Bataviaaschgenootschap van kunsten en wetenschappen, XXVII-XXVIII).
-
voetnoot24.
- J. Kats, Het Javaansche tooneel I, Wajang poerwa, Weltevreden 1923, (Commissie voor de volkslectuur).
|