Brieven. Deel 9. 26 september 1920-9 mei 1940
(1990)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 360]
| |
Bijlage 24E. du Perron-de Roos aan M. ter Braak, Parijs, 22 januari 1934, bij 1934 (520) (Bw TB-DP 2, p. 288).
L.M., Ik zie het niet zóó zwaar voor je in als Eddy, omdat ik geloof dat je, een minder ‘entier’ temperament hebbende misschien (wat niet hetzelfde is als een minder ‘entier’ karakter), je gemakkelijker kunt splitsen in een oppervlakte en een diepte. Het hollandsche temperament misschien, dat tòch twee rythme's heeft, één voor iedere-dag en een voor het essentieele. Ik bedoel dit niet als hatelijkheid, dus maak niet de associatie met je filosoof-zwagerGa naar voetnoot1. die koekjes snoept. Overigens, dit ter completeering, wil ik niet zeggen dat ik zelf graag in je schoenen zou staan, vanwege het onderteekenen - wat misschien een ijdelheidscomplex is. Maar eigenlijk reserveerde ik P.-S.-ruimte om je dit van Gide te vertellen wat ik nogal aardig vind: Hij zei: Tusschen mijn 30e en 35e jaar heb ik ook geloofd dat intelligentie bij intellectueelen en niet-intellectueelen gezocht moest worden, dat wij beperkt waren en naar anderen moesten luisteren. Maar het is niet waar; alleen onder intellectueelen komt de intelligentie voor, heb ik gemerkt nu ik zestig ben. Dag, veel groeten aan jullie beiden, B.
Ik word kindsch en kan niet meer zonder fouten schrijven. |
|