Brieven. Deel 9. 26 september 1920-9 mei 1940
(1990)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 357]
| |
Bijlage 21E. du Perron-de Roos aan M. ter Braak, Le Roselier-en-Plérin, 25 oktober 1933, bij 1843 (473), Bw TB-DP 2, p. 196-197. Ter Braak reageerde op deze regels in zijn brief van 30 oktober 1933 (Bw TB-DP 2, p. 207).
L.M. Afschuwelijk dat die heer ook E.d.R. heetGa naar voetnoot1.. Ikzelf zal ons pas werkelijk beklagen als wij onze broodschrijverij zouden moeten onderteekenen, zelfs maar met initialen. Maar helaas, onze (mijn) reputatie is dus nu al niet eerbaar meer? Voor het echter aan deze laatste catastrofe toe is, zal ik nog een beroep probeeren te doen op het Willem Kloosfonds. Ik zou dolgraag in je aanteekenboekje over de kalenderij willen gluren. Je formule voor Céline geeft me er smaak in. Onze vriend Guilloux hier spreekt al met vlijt en behagen over de notarissen; hij voelde zich met dat woord direct zoo thuis alsof hij alle gesprekken in de Feuilleraie had bijgewoond. Het wordt steeds waarschijnlijker dat wij omstreeks Kerstmis in Holland komen (ik in ieder geval); zien we jullie dan in R'dam? Dag aan beiden. B. |
|