Bijlage 10
Bij 1063 (Brieven III, p 256-257) van DP aan Stols van 3 februari 1932; zie voor een andere versie van dit gedicht 4152 aan Elisabeth de Roos van dezelfde datum.
DE GROTE VRAAG.
Aan Joannes Greshovius van Schaerbeek
Gij zijt de pessimist der optimisten,
maar prijst het leven alsof ge altijd wist
dat zij die 't smaadden zich verwoed vergisten.
Ik ben onbruikbaar, zelfs als pessimist.
Wanneer gij zegt: ‘Ik voel het leven gisten
als wijn en cider’, wil 'k met u geen twist.
Gij lost de vraag op die zovelen misten,
ik hoor u aan en laat haar onbeslist.
Ik weet alleen: mijn leven is het leven
niet, en dit mijne ken 'k ter nauwernood.
Gij die mijn vriend zijt, zult mij licht vergeven
als 'k hier niet spreek alsof 'k een deuntje floot.
Daarom slechts dit: ik zou mijn leven geven
aan die ik naast mij wenste bij mijn dood.