4131 (305a). Briefkaart aan G. Prampolini: Gistoux, 27 juni 1929
Gistoux. 27.6.29.
Waarde heer,
Ja, ik ben op het platteland en, mijn god, we hebben het niet erg warm hier. Sedert 3 dagen vergast de hemel ons zelfs op een paar stormpjes die er mogen zijn. Ik ben trouwens net terug uit Holland, uit Friesland zelfs, het land waarvan u de taal zo goed kent, zonder te weten, waarschijnlijk, dat zowat alle vrouwenmonden naar die taal zijn gaan staan. Nu weet ik wat een Friese mond is!
Bij Jacques Bloem, waar ik een paar dagen heb gelogeerd, heb ik meer dan genoeg mijn hart opgehaald aan wind en regen; in Bergen ook, bij Roland Holst, zij het wat minder (maar daar hebben we gefietst!). Met mijn roman gaat het slecht, mijn cahiers zijn gestaakt; ik schrijf niet meer en lees alleen nog om mezelf te bewijzen dat ik althans nog ergens toe in staat ben. Nee, dan Jan Greshoff, die trekt ook door Holland, maar om honderden arme kinderen te ‘examineren’. Met hartelijke groeten aan u en de uwen, geloof mij uw
EdP.