Brieven. Deel 9. 26 september 1920-9 mei 1940
(1990)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd4256 (2794a). Aan F. van Ermengem: Parijs, 21 december 1935.Parijs, Zaterdag 21 Dec. '35. Geachte Heer, Uw brief met zorg gelezen, en overwogen wat ik u beloven kan. In geen geval kan ik mij verbinden tot het u laten uitbetalen van die 22½%. Ten 1e weet ik niet met welke uitgever ik te maken zal hebben en hoe zijn condities zullen zijn; ten 2e geloof ik werkelijk allerminst aan een groot succes; ten 3e is daar mijn holl. uitgever die, hoe dan ook, ¼ moet hebben van wat ik krijg, ten 4e moet de overige ¾ (van misschien 12%?) nog iets opbrengen aan Pia en mijzelf, die tot op dit oogenblik niets gehad hebben voor ons werk, terwijl ik, als ik het zuiver commercieel beschouw, persoonlijk dan nog een schade in te halen heb van de aan u verstrekte 6000 belgische francs. Ik ben, precies als uzelf, een ‘intellectueele proletariër’ en niet, wat ik 4 jaar geleden nog was, iemand ‘met geld achter zich’. Als u de situatie nu duidelijk vóór u neemt, dan zult u toegeven dat het een hachelijke onderneming is, waarin ik werkelijk niets garandeeren kan dan de 6000 belg. frs. die ik nu eenmaal hiervoor opzij heb gelegd. Bovendien, hier hebt u bijv. al de eerste tegenslag: gisteren sprak ik Pia, die mij mededeelde dat hij een betrekking heeft gekregen bij een krantGa naar voetnoot1. in Lyon. Hij moet er 2 Januari a.s. zijn. Het werk dat ik | |
[pagina 196]
| |
met hem wilde doen wordt op deze manier dus wel erg bemoeilijkt, zal wschl. worden vertraagd en in ieder geval supplementaire kosten meebrengen van verzenden en terugzenden van copie, correspondentie, etc. Al wat ik u dus beloven kan is dat ik probeeren zal u nog een supplement te geven van bijv. 1000 belg. frs. - ineens of bij gedeelten - indien het boek inderdaad een succes bleek te zijn. Maar het lijkt mij zeer onverstandig om daarop te rekenen; zoodat ik u, eerlijkheidshalve, aanraad u tot de 6000 belg. frs. te bepalen die u althans zeker hebt. Voor mij en Pia bestaat deze zekerheid allerminst. Indien u het op deze voet probeeren wilt, zal ik u eerstdaags een postwissel of aanget. brief sturen met 1500 belg. frs. De rest volgt dan in 3 even groote zendingen, telkens wanneer een kwart van het boek in uw vertaling in mijn bezit zal zijn; met dien verstande dat het laatste kwart mij door u gezonden zal worden na mijn laatste geldzending, gegeven het door u gewenschte procédé van vooruitbetaling. Schrijft u mij omgaand dus nog even wat u, na deze uitleg mijnerzijds, wenscht. Met vriendelijke groeten, uw dw. EduPerron
Het spijt mijzelf ook dat ik deze zaak op deze manier behandelen moet, maar ik heb de omstandigheden niet in de hand. Het beste zou dus inderdaad zijn geweest dat wij, zooals ik u in mijn eerste brief voorstelde, vóór alles overeengekomen waren wat u voor een eventueele vertaling op zijn minst hebben moest en wat ik er op zijn best voor geven kon. |
|