Brieven. Deel 9. 26 september 1920-9 mei 1940
(1990)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd4233 (2384a). Aan J. Greshoff: Parijs, 5 februari 19355 Februari. Beste Jan, Ik ben nu weer een paar dagen terug. Het was heel aardig in HollandGa naar voetnoot1.; ik zag er Menno en Vestdijk en 2 indische vrienden.Ga naar voetnoot2. Ik heb Menno alle Varangotiana in voegende kleuren verteld en hij was volkomen overtuigd.Ga naar voetnoot3. - Nu is de vacantie weer afgeloopen en moet Ducroo definitief afgewerkt worden, maar ik kom er maar met moeite in, deels omdat Slau hier nog rondspookt, boordevol besluiteloosheid. Hij spreekt er nu van om wat in Parijs te blijven studeeren (aan de Sorbonne en in medicijnen!) - de arme kerel is | |
[pagina 164]
| |
erg ‘disponibel’Ga naar voetnoot4. en vindt alles eigenlijk even leeg en beroerd op aarde. Hij is het wandelende portret van zijn eigen laatste boek. Toch is hij weer aan een nieuw verhaal begonnen. Boucher schreef me dat hij voor Zwart op Wit (of hoe heet dat blaadje) een stuk aan jou gevraagd had over Ducroo, en of ik dan maar vast losse vellen wou zenden. Het beste is dat ik de revisie hier houd, tot er genoeg van bij elkaar ligt, en jou dan telkens een pakje stuur. Is dat goed? Ik moet nu weer ernstig pogen. De laatste 40 blzn., liefst vóór 15 Februari te maken. Als ik ‘op slag’ kom, kan dat ook best. Anders is het nog niet erg. Bep zendt je hartelijke groeten, en natuurlijk weer aan Annie en Arthur! (niet vergeten!) Ze is erg ‘touchy’ op het punt van het komendeGa naar voetnoot5. en zou er liefst zelf niets van weten tot het kind er is. De revelatie van MaryGa naar voetnoot6. heeft haar de duvel ingejaagd, met het gevolg dat ze Mary nu niet meer wenscht te zien vóór de ‘blijde gebeurtenis’ heeft plaats gehad. Ik moet trouwens zeggen dat ik die oververtellerij van Greet en Stols (uitgerekend!) ook maar matig apprecieer; alleen, zulke dingen kunnen me tenslotte niets verdommen, terwijl ze Bep erg hoog kunnen gaan zitten. Dat ik het jullie verteld heb, vindt ze natuurlijk niet erg. Maar ze heeft een speciale kleine antipathie tegen Mary op dit gebied (van ‘scherp kijken’ en roddelen). Verder geen nieuws, na alles wat we in Brussel afgeboomd hebben. De vacantie heeft me toch wel goed gedaan en het logeeren bij jullie was, als gewoonlijk, wel het rustigste en prettigste van alles. Ook Annie en Arthur zie ik altijd met de innigste vreugde. Houd je taai met de vele beslommeringen en bid in stilte voor de goede aflevering van Ducroo en het andere. Veel liefs, ook aan Aty, van ons beiden, je E. Als je dus om de zooveel tijd een pakje proeven van me krijgt, dan gaat dat zonder verder commentaar. |
|