Brieven. Deel 9. 26 september 1920-9 mei 1940
(1990)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd4230 (2355a). Aan M. ter Braak: Parijs, 5 januari 1935Ga naar voetnoot1.Beste Menno, Je brief met de fraaie bijlagenGa naar voetnoot2. ontvangen; ik stuur ze hierbij terug. Het gezwam van Pom is merkwaardig; wat heeft hij dan wèl bedoeld met die opsomming? De brief van den lezer van Het Vad. is werkelijk een lange meditatie waard. Wat het Vlaamsche stuk betreft, ik ben er minder door getroffen dan jij, omdat ik zulke kranten misschien vaker gezien heb. Maar het beroerdste van alles komt nu: wij hebben heelemaal geen brief gekregen met het antwoord over de poëzieGa naar voetnoot3. en de dialogenGa naar voetnoot4.; ditmaal is er dus eens een brief weggeraakt. Wschl. door de nieuwjaarsdrukte. Maar misschien komt hij toch nog terecht. | |
[pagina 161]
| |
Ik wacht met ongeduld op ForumGa naar voetnoot5. en op het stuk van Henny.Ga naar voetnoot6. Verder tracht ik mij weer in Ducroo te werpen, na de onderbreking door de reis. Vandaar dit in haast en kort. Ik denk niet dat ik vóór Februari met schrijven klaar ben; het valt toch nooit mee. Hart. groeten onder ons vieren, je E.
Het stuk over V. Sch.Ga naar voetnoot7. ontvangen. Het was erg aardig en Bep glom van trots over het geciteerde sprookje. Heb je mijn laatste briefkaartGa naar voetnoot8. nog ontvangen?
Parijs, 5 Jan.
P.S. - Ik heb nog wat moois voor je: een briefGa naar voetnoot9. van een bewonderaarster die zichzelf ‘maar een stom kind’ noemt, maar overigens ‘mij zielverwand’ meent te zijn. Heel touchant. Hij kan hier niet meer bij door de andere bijlagen, maar gaat de volgende keer. |
|