Brieven. Deel 9. 26 september 1920-9 mei 1940
(1990)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd4119 (82a). Aan P. van Ostaijen: Gistoux, 3 oktober 1927Ga naar voetnoot1.Gistoux, Okt. '27 Beste P.v.O. Zij hebben gelijk, degenen die beweren dat onze personages een eigen leven aannemen, zonder onze hulp voortbestaan en soms, op het onverwachts, ons overvallen. Aldus ging het mij met Nameno, zo onzeker in het begin van '23, zo vastberaden, ogenschijnlik, precies vier jaren later. Toen ik je het manuskript van de TerugkeerGa naar voetnoot2. zond, schreef je: Dit nieuwe opkomen en gaan past op het vorige als een twede verdieping op een eerste. Als Nameno nu voor een derde keer terugkomt, dan zal Musa wel heel oud geworden zijn, nietwaar?...Ga naar voetnoot3. Het was onvoorzichtig zoiets te schrijven. Er is een soort scherts dat op sommige naturen dieper inwerkt dan de verwoedste, en zelfs de heiligste, ernst. Het was onwaarschijnlik ook dat Nameno voor een derde keer terug zou komen, maar het onwaarschijnlike, zoals je weet, gebeurt altijd.Ga naar voetnoot4. En zo ben je dus min of meer schuldig aan het | |
[pagina 23]
| |
ontstaan van het volgende verhaal, waarvan ik alleen maar hoop dat het je niet te zeer zal tegenvallen. In tegenstelling met de twee vorige speelt het zich af binnen een etmaal, als een klassiek drama, zoals trouwens voegt aan de verminderde krachten van oudgeworden mensen. |
|