van het Algemeen Rijksarchief te Den Haag, de gemeentearchieven van Alkmaar, Den Haag en Hilversum, Joods Historisch Museum te Amsterdam, de Openbare Bibliotheek te Den Haag, de British Library te Londen, de Pustakaan Nasional te Jakarta en de uitgeverij Wolters-Noordhoff te Groningen. En verder gravin Karin Antonini (Petersfield, Engeland), Hilda van Assche, Frédéric Bastet, Loed van Bussel, Dorothée Buur, Mies Campfens, J. Charité, die vele biografische inlichtingen verschafte, Berry Dongelmans, Pierre H. Dubois, C. van Dijk, Henri A. Ett †, Eep Francken, C.J. Greshoff (Kaapstad), Tristan Haan, B.S. Han, Toke van Helmond, G.J.W. Hemmink, Frits Jaquet, Hans van der Kamp, K. Kelder-Ykema, P.J. Koets, Gerrit Kouwenaar, E.L. Kruyne, Françoise Lambert (Parijs), Arthur Lehning, K. Lekkerkerker, R.A.J. van Lier †, M.A.P. Meilink-Roelofsz †, Emile van Moerkerken, G.J. Resink, J.A. Roelfsema-Tenge (Multatuli-museum, Amsterdam), Corinna van Schendel †, Carel Schneider, Harry Scholten †, Frank Schröder, Reinder Storm, Hans van Straten, Garmt Stuiveling †, E.M. Uhlenbeck, Adriaan van der Veen, Sv. E. Veldhuijzen, K. Vogels, Beb Vuyk, H.A. Wage en J. Zwolsman-Reeser.
Philippe Noble (universiteit van Parijs) gaf toestemming om zijn vertaling van de brief aan Clara Malraux te herdrukken, Han van Berkel vertaalde alle overige Franse brieven in de Nalezing. Marga de Bolster, Leo Freeke, Jan Jaap Kelder, Bert Leeuwe en Riet Uding verrichtten collaties en correcties. Odile Heynders leverde een bijdrage aan het typen van de chronologische lijst van brieven in deze uitgave. Annie Borgers-van Poelgeest †, voor enkele delen geholpen door Ellen Krol, vervaardigde met enorme toewijding het werkregister.
Behalve de reeds in deel I genoemde subsidiegevers komt ook de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag en de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit te Leiden dank toe voor hun ondersteuning van deze uitgave.
De Erven E. du Perron, te weten Elisabeth de Roos †, Gille du Perron en Alain du Perron, hebben steeds onbekrompen hun toestemming voor de publikatie van de brieven gegeven.
Dit laatste deel wordt besloten door een aantal brieven van anderen en documenten. In de eerste plaats een groot aantal brieven van Elisabeth de Roos die niet op verzoek van of samen met E. du Perron geschreven zijn, maar die wel in onmiddellijk verband met