Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 516]
| |
goed vond.Ga naar voetnoot1. Ik ben overigens nog lang niet aan het eind van mijn bataille voor Multatuli, want het fatsoenscanalje heeft de gelegenheid aangegrepen en met lust overal geblazen van: zie je nou wel wat een rotvent het was. U krijgt binnenkort dus meer, - als de Duitschers ons vóórdien niet platloopen. U krijgt mijn antwoord aan de Schoondochter, getiteld Multatuli en de Luizen, en mijn 3e boek inzake Lebak: De Bewijzen uit het Pak van Sjaalman. De 2 lijken niets op elkaar wat toon betreft, want zoo polemisch als het eerste is, zoo ‘wetenschappelijk’ het tweede. U vraagt hoe wij het maken? Betrekkelijk goed, maar ik stik alweer onder het werk. Deze Multatuli-activiteit van me is er maar een klein onderdeel van; mijn hoofdarbeid bestaat op het oogenblik uit bestudeering van de Van Hogendorp-paperassen op het Rijksarchief hier, waar ik nog lang niet mee klaar ben, omdat deze dossiers een ongelooflijk rijk materiaal bleken te zijn. En dan de artikelen-schrijverij - voor 't Bat. Nwsbl. en voor de Nwe Rott. Crt. enz. enz., omdat dàt eig. het geld in 't laadje brengt (optimistische uitdrukking!). Een beetje in deze lijn schreef ik voor Elsevier's Maandschrift, op bestelling, een stuk over hoe Mult. eruit zag, waarbij alle van hem bekende portretten worden gereproduceerd. Ik zal u een overdruk daarvan zenden, altijd wanneer de Duitsche wereldveroveraars (zie boven).... Ik hoop dat ik zoo langzamerhand de publikatie van dat Dokument van u heb goedgemaakt; ik herinner me nog hoe wantrouwend u tegenover mij stond, op een gegeven oogenblik.Ga naar voetnoot2. Nu heb ik voor het Pak v. Sjaalman een reproductie laten maken van het portret van den regent dat de heer Spook in zijn prospectus openbaarde. Ik vraag hem geen toestemming, want die geeft hij toch niet, maar ik noem hem als eerste uitgever en bezitter van het orig. portret; wordt hij daar toch sikkeneurig bij, dan moet hij me in godsnaam maar ‘aanklagen’. Het lijkt mij toch geen opvatting dat hij dat portret min of meer geheim zou houden, alleen omdat hij het toevallig in een Max Havelaar vond, en omdat hij 't misschien nog eens publiceeren zou in een volslagen onbenullig boekje met overschrijfsels van andermans opinietjes, terwijl nagenoeg gebleken is dat niemand dat | |
[pagina 517]
| |
boekje wil uitgeven. Mijn uitgever riskeert het erop, van meening zijnde dat het portret van vóór 1870 dateeren moet en de heer Spook er geen recht op heeft, zijnde niet de regent van Lebak zelf. Maar je kan nooit weten, met Indische oude heeren die veel tijd hebben. En hoe maakt u het zelf? En uw broer, die mij ook niet schreef, hoewel ik hem - van boord - het laatst schreef en verder hem ook zoo'n overdruk uit Gr. Ned. zond.Ga naar voetnoot3. Zegt u hem dat zijn uitgever Tom Rot, de man die Siman zou drukken, volgens ingewonnen informaties er erg slecht voor staat en dat hij, naar Last mij zei, niet voortgaat met drukken omdat een geldelijke steun die Sneevliet hem had toegezegd, op het laatste oogenblik wegviel. Ik schreef hem zelf,Ga naar voetnoot4. om hem tot uitgave aan te sporen, maar hij kikte geen letter terug. Wilt u dit D.D. even zeggen en verder dat ik steeds met vriendschap aan hem denk? Heusch, als ik niet meer schrijf, is het omdat ik soms wee ben van woordjes vormen en zien; men kan van de liefde zelfs te veel krijgen. Ik gaf u toch mijn adres op: c/o fam. Batten, Sportlaan 125, Den Haag - vóór wij weggingen? Dat is nog steeds het eenige veilige huis-adres. (Overigens ziet u dat Gr. Ned. heeft gedaan naar uw verlangen.)Ga naar voetnoot5. Wij wonen nog steeds niet; ook nu zit ik in een pension dat wij over een week verlaten. Als ik een vast adres heb, in Bergen wschl., waar wij nu een huis gaan zoeken, hoort u het. Maar het adres van Batten is altijd goed. Het beste met u en mevrouw - rust u nu? Vindt u er baat bij? - Ik ben door de zeereis goed opgeknapt, en zelfs de emoties van het opgebracht worden door engelsche oorlogsschepen (want in Port Saïd moèsten we op een holl. boot overgaan) en van het mijnengevaar hebben daar niets aan veranderd. Maar het werken zooals ik het nu doe, wel. Ik ben alweer aan den rand van surmenage; vandaar ook Bergen over een week - met een program om daar veel te wandelen tusschen het gepen door. Wel te verstaan: als de Duitschers, enz. Hartelijk gegroet, ook door mijn vrouw, en steeds gaarne uw EduP. |
|