Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940

3989. Briefkaart aan C. de Hart: Den Haag, 31 januari 1940

Den Haag, 31 Jan. '40

Geachte Heer De Hart,

Wat bedoelt u met ‘het briefje van de N.G.’?^1. Ik heb hier nu alleen Mult.'s Nalatenschap en Eigen Haard en stuurde gisteren de bons daarvan. Het andere pak stuurde ik al dagen geleden compleet terug en ik kreeg al op mijn beurt een briefk. dat het terecht was en de bons vernietigd waren. Daar ik die bons - omdat de boeken zelf toch

1. Het uitleenbriefje voor W. Meyer, ‘Heldendaad of dolzinnigheid?’, in De nieuwe gids 26 (1911) 9 (september), p. 335-346; vgl. 3959 en 3993.

[p. 473]

terug gingen - hier gehouden had, heb ik ze toen zelf verscheurd. Mocht dat niet? Ik bedenk nu dat ik misschien ook postzegels had moeten zenden; maar ik meen dat het pak ongefrankeerd was. In ieder geval hoop ik dat het niet erg is en de fout gerepareerd kan worden. Mocht ik de U.B. nog geld voor porto schuldig zijn, laat u mij dat dan even weten?

Met vriendelijke groeten steeds gaarne uw

EduP.