3985. Aan Chr. J. van Geel: Den Haag, 30 januari 1940
Den Haag, 30-1-'40.
Waarde Heer Van Geel,
Dank voor uw uitgebreide brief, het portret en het p.s. van Emile. Hoe ‘wesperiger’ deze brieven worden, hoe ‘aardiger jongens’ ik de schrijvers vind. Maar u bent nu eenmaal gesteld op zeer genuanceerde brieven, waarin alle woorden, opmerkingen, inzichten nog eens getoetst en heronderzocht worden, het losse vastgemaakt en het vaste weer los, wat ook wel iets aardigs heeft, maar wat op papier nog heel wat meer moeite en tijd vergt dan in een gesprek. En al zou ik de lust hebben, de tijd ontbreekt me. We zullen het vereischte antwoord op uw brief dus mondeling behandelen, als u het goedvindt, wanneer we elkaar in Amsterdam terugzien. Ik zal Emile tijdig waarschuwen, want zijn fotokunst moet noodig weer eens de wespensteken afwisselen. Beste groeten voor ubeiden en tot ziens
E. duP.