Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940

3960. Briefkaart aan E. van Moerkerken: Den Haag, 16 januari 1940

Den Haag, 16 Jan. '40

Beste Emile,

Wanneer krijg ik van je: die 2 kieken van Vestdijk (hij heeft autorisatie al verleend!) en dat eene van Ter Braak dat ik nu zoo goed vond?^1. (Het beste dat je maakte. Ik bedoel dat eenige dat je niet eens ‘inzond’!) Ik ben nu ook nieuwsgierig geworden naar de 2 of 3 ‘afgekeurde’ foto's van mijzelf,^2. die je me ook nog steeds niet liet zien. Kan je me daar kleine afdrukjes van zenden?

Wij hebben het druk hier en ik had ± een week griep na Amsterdam. Van je vader heb ik werkelijk een allerprettigste indruk behouden, en ‘Keetje’ Serrurier^3. vond ik een snoes. Misschien valt het je tegen dat ik Eddeck^4. niet prefereer, maar ik mag er niet om jokken.

Daarna had ik nog een corresp. met Tielrooy. Ik geef me maar meteen zooals ik ben; dwz. zonder compromissen te maken, zoover

1. Zie resp. 3882 n 4 en 2.

2. Nummer (36) en (38), zie ook 3882.

3. Dr. Cornelia Serrurier (1879-1962), publiciste over Franse literatuur; zie voor haar portret Reportages in licht en schaduw, nr 33.

4. Hondje van E. van Moerkerken; zie voor zijn portret Reportages in licht en schaduw, nr 1.

[p. 443]

dit samengaat met niet direct onhebbelijk worden. Kunnen ‘ze’ daar niet tegen, tant pis. (Zoo'n Duhamel bv. vind ik, literair en menschelijk, een lapzwans.)

Hartelijk groeten, ook aan Van Geel. -

EduP.