Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3937. Aan E. van Moerkerken: Den Haag, 2 januari 1940Den Haag, 2 Jan. '40. Beste Moer, Met stoïcijnsche kalmte je beleedigingen van Mme de Rênal in Van Deyssel-stijl verorberd, mèt de nieuwjaarswenschen - o nee, die waren er niet. Tòch een gelukkig 1940! Ik geloof dat Mme de Rênal een za-alige vrouw was, warm en zacht en met een ‘rijp’ temperament, eenmaal de katholieke schroom voorbij, en met een verrukkelijke huid en ronde, net nog harde borsten, en dat ze heel wat beter (inniger) zoenen kon (en de rest) dan die priegelige parijsche Mathilde. Theatraal is die ook, ja, maar dat neem ik erbij. Mijn hoofdbezwaar tegen Mathilde is dat ik ruzie met haar zou krijgen zonder het in bed goed te willen maken. Je ziet dat er dan weinig plezier aan is te beleven. Kortom, ik geil met Julien mee op Mme de R., jij op M. Onmogelijkheid om elkaar te verstaan. Dank voor de foto's. Ik zal Q. schrijven, maar wacht je éven, want hij zond me net een vette rekening. Ik wil dat boekGa naar voetnoot1. liever heelemaal | |
[pagina 415]
| |
met foto's verrekenen. Haast is er toch niet bij? Ik zal Q. niet vergeten; op een dag wordt het boek je thuisbezorgd. Als ik weer in Amsterdam ben, gaan we naar je vader,Ga naar voetnoot2. dat is goed. Maar ik weet niet wanneer ik naar A. kom, want ik zit hier, met al dat werk, goed vast. Misschien als ik toch Q. of Veen moet spreken. Ik zal Stols vragen of ik dat portret van den regent niet in ieder geval kan publiceeren. Die meneer Spook heeft tenslotte het recht niet het uit de circulatie te houden, lijkt me. Als hij alleen maar te keer gaat, of als 't maar een snertprocesje wordt (hoe anders?) moet mijn uitgever het er maar op wagen. De man heeft het tenslotte zelf in een prospectus verspreid! Wat allergekst is en wat je bepaald lezen moet, is de grondige bekladderij van Multatuli door zijn schoondochter. Iets walgelijkers is er na Jhr. de Kock niet geschreven, maar dit gebeurt nu allemaal uit beleedigd fussoen. Ik heb een onbedwingbare lust om die tante te antwoorden. Ik kàn het niet laten, hè? dit fussoensrapalje zou ik mijn leven lang willen pesten, hoonen en kwetsen. Wat natuurlijk verschrikkelijk klein is. En zoo tijdroovend! Ach, ach, waarom ben ik toch niet van een waardiger naturel? Tot zoover. Ik verheug me bij voorbaat op je ‘negatie van de functie van de (de?) orgasmus’, maar misschien kan je daar één woord voor bedenken, ‘nefuor’ of zoo.Ga naar voetnoot3.
Met hartelijke groeten, EduP.
P.S. Ik schrijf vast niets meer in doorgeschoten exx. van het L.v.H.Ga naar voetnoot4. Eéns is mooi genoeg! Morgen staan er allerlei idioten op om boeken van 200 blzn. over deze ‘zelfcultus’ van het arme Edje te schrijven! Denk toch aan de fussoensrakkerij! Daarbij is het stom vervelend om het te doen, zeker voor een 2e keer. Je moet later maar eens bij Greshoff copieeren, als het je dan nog iets kan schelen. |
|