Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3897. Aan C. de Hart: Den Haag, 7 december 1939Geachte Heer De Hart, Dank voor uw brief, die als antwoord nauwelijks noodig was. Ik zelf had natuurlijk een vaag gevoel van schuldbesef toen ik u mijn lange uitleg schreef, dwz. ik dacht: ‘kan ik, door de haast, misschien wat onaangenaam geschreven hebben, en is de heer De Hart misschien daarom boos?’ Door die haast, waarin ik in Bergen u schrijven moest, wist ik nl. achteraf absoluut niet meer wat ik u precies geschreven had! Vandaar die twijfel, enz. Vanmorgen kreeg ik het boek van Mult.'s schoondochter.Ga naar voetnoot1. Het lijkt me méér dan vischwijfachtig, en het is een lijvig kreng! Ik zal er zeer eerstdaags mij mee bezighouden. Zoudt u mij, eventueel ter reproductie, die foto kunnen zenden van ‘Edu’ en zijn vrouw, als jong paar,Ga naar voetnoot2. - dus niet dat oude, uit Nice of zoo, maar dat andere, waarop zij zit en hij staat? Bij voorbaat dank. Ik schrijf u nader over eenigen tijd. Steeds gaarne uw EduPerron In haast alweer, ik moet uit! |
|