Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3843. Aan P.N. van Eyck: Bergen, 6 november 1939Bergen, 6 Nov. '39. Zeer geachte heer Van Eyck, Tot mijn spijt moet ik u lastig vallen om eenig ‘uitsluitsel’ betreffende het u door mij gedaan verzoek. Niet alleen hoorde ik nl. niets van den uitgever, maar evenmin van u, en ik moet haast maken als ik de eerste deelen van die serie nog behoorlijk recenseeren wil. | |
[pagina 303]
| |
Ik zou het dus ten zeerste in u apprecieeren indien u mij omgaand zoudt willen mededeelen - een briefkaart is desgewenscht voldoende - òf, en zoo ja wanneer, er kans op bestaat, dat ik die serie van Nederlandsche klassieken in recensie-exemplaren ontvang. Zoo niet, dan zal ik mij onverwijld abonneeren, hoewel mij dit onjuist lijkt, waar ik die boeken tòch bespreken ga,Ga naar voetnoot1. en ongelegen komt, gezien de tegenwoordige staat van mijn financiën. Met beleefden groet, hoogachtend, uw dw. EduPerron Tot ± is Nov:
|
|