Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3808. Aan G. Stuiveling: Bergen, 20 october 1939Bergen-binnen, 20 Oct. '39
Geachte Heer Stuiveling, Ik ben verkleumd en zonder stem uit Amsterdam hierheen teruggeijld, na 3 dagen - en nachten - pennen in die koude kamer die Mult. museum heet. Ik heb hoopen overgeschreven, geresumeerd, etc. Op zichzelf is er niets werkelijk belangrijks bij, maar als aaneenschakeling van kleine toelichtingen, als aanvulling op mijn verhaal van wat er alzoo gebeurde in Lebak (zooals ik dat in De M.v.L. deed) is het toch zéér de moeite waard. Zoo is bv. allergekst dat Br. v. Kempen en Dekker een soort hoffelijk-vriendschappelijke briefwisseling met elkaar hebben op den dag zelf waarop Dekker zijn ontslag vraagt. Dit smijt de brievenavond van SaksGa naar voetnoot1. in gruzelementen, maar dat niet alleen: ook een beetje het verslag daarvan in de Havelaar. Het is haast al te gek, vooral omdat in deze brieven bijna langs het essentieele heengepraat wordt: er is wel sprake van verschil van meening, maar niet van ontslag. Dit is maar op één manier te verklaren: Dekker heeft dien dag (29 Maart) 2 maal post uit Serang gehad: de 1e maal het Gouvts. Besluit van de overplaatsing naar Ngawi, met een officieel - en bekend - en een onoff. en onbekend epistel van B.v.K.; de 2e maal de Kabinetsmissive van den G.G. en dien brief van Hoogeveen (niet De Waal) waar ik al over schreef.Ga naar voetnoot2. Die brief van den G.G. was de doodsteek voor hem, | |
[pagina 269]
| |
daarna vroeg hij ontslag. Maar daarvóór - toen hij nog pas het G.B. gelezen had, schreef hij heel civiel terug aan B.v.K., - die daarop nog eens antwoordt en bijna leutig wordt. Dit is ondenkbaar met het ontslag erbij. B.v.K. kreeg dus op zijn beurt een 2e post, met die ontslagaanvraag en off. verzoek aan hèm om die door te zenden. Hij schrikt dan erg en schrijft een nieuwe brief om Dekker van dat plan af te brengen.Ga naar voetnoot3. Ook daarop antwoordt D. weer: nu pathetisch en in de ‘ware’ Mult.-toon, maar dat antw. heeft hij doorgeschrapt en niet verzonden. (Het is er daarom wèl, tenminste voor een groot deel.) Inpl. daarvan teekent hij dan aan: kortaf bedankt en verzocht rekest (dat is die ontslagaanvraag) door te zenden. Dat korte briefje is er niet. Zoo zijn er andere dingen, o.a. verschillende maleische brieven van den regent, waarvan 1 (het antw. aan den controleur of hij iets tegen den ass. res. had) een heerlijk staal van omslachtige sluwe ‘oostersche’ diplomatie. Suikerzoet en vol rancune, als van een hospita die je haat maar die je niet kwijt kan. Dit stuk heb ik compleet gecopieerd, ik zal probeeren het met behoud van stijl en toon te vertalenGa naar voetnoot4.; de andere brieven heb ik geresumeerd. Die zijn ook veel vlakker en officieeler geschreven, - maar 1 ervan is een uitnoodiging om op het feest te komen dat gegeven wordt voor dien regent v. Tjiandjoer (u weet wel) op 29 Febr., d.i. 3 dagen nadat Br.v.K. den regent ‘gewaarschuwd’ had. De regent, die gehoord heeft dat Dekker ziek is en de kamer houdt, vraagt of mevrouw dan niet komen wil. Gezellig idee moet dat geweest zijn voor D. en Tine, gegeven hun angst voor vergif! Zonder datum was deze brief doodbanaal.Ga naar voetnoot5. Zulke trekjes zijn er wel meer. Ik was van plan uit Amsterdam naar u toe te gaan, maar mijn stemloosheid deed me dit uitstellen. Bovendien: kunt ù me nu al hebben? Schrijft u mij eens hierheen - wij blijven hier zeker nog wel 14 dagen - hoe 't nu met u is. Laten we over een tijdje iets afmaken, bv. dat ik bij u kom, of dat we ergens samenkomen, om ons een paar momenten met deze paperassen te amuseeren. Het beste! Met vriendelijke groeten uw EduP. | |
[pagina 270]
| |
P.S. - Er is in dat ‘museum’ nog hoopen, denk ik, over Multatuli, - alleen niet meer over Lebak. De rest zàg ik niet eens. Van Carolus wel belangrijke brieven, maar als nota's niets van beteekenis.
Daarnet krijg ik uw briefkaart doorgezonden uit Den Haag. Mag ik u nader schrijven over die afspraak.Ga naar voetnoot6. U moet nu toch maar eerst zien wat ik al overnam, alvorens naar het Mult. Mus. te gaan. |
|