Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940

3780. Briefkaart aan F.E.A. Batten: Amsterdam, 1 oktober 1939

Amsterdam, Zondag.

B.F. - Ik heb Arthur van Rantwijk^1. gevraagd mij een ex. Gr. Ned. te sturen met de stukken over Daum^2. erin, en hem jouw adres opgegeven. Als dat ex. komt, wil je het dan voor jezelf nemen, in ruil voor het ex. dat je me meegaf? Anders reclameeren: hij heeft een telefoon.

Ik ga morgen een visum vragen voor Parijs. Zoodra ik dat heb,

1. Zie 3886 n 1.

2. Zie 3489 n 6.

[p. 248]

ga ik nr Brussel en vandaar door nr Parijs. Terug nr Bergen; daarna wschl. Den Haag.

Wil je me schrijven waar het Journal v. Gide ophoudt in het 14^e deel v.d. OEuvr. Compl. die je hebt en waar het begint in het 15^e deel? - Dank. (De datum en eerste woorden.)

Is mijn interview nog verschenen^3. en zoo ja, heeft Ad. die 8 exx. misschien nr jou gestuurd? Zoo ja, wil je ze me doorsturen? Ook graag de nrs. van Krit. en Opb. die ik nog verwacht, maar houd daar 1 ex. uit voor jezelf

Groeten aan je moeder en voor jezelf.

E.

3. ‘E. du Perron terug in Nederland’. In: Het vaderland van 1 oktober 1939 (ocht.); opgenomen in G.H. 's-Gravesande, E. du Perron, herinneringen en bescheiden, 's-Gravenhage 1947, p. 141-149, alwaar Inlander in Indonesiër is verbeterd.