Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 240]
| |
3767. Briefkaart aan L.J. Welter: Straat Malakka, 14 augustus 193914 Augustus '39.
Beste Kriek en Joke,Ga naar voetnoot1. De blauwe jurk van Joke was een herkenningspunt, toen we zoo klein voor elkaar werden, maar het laatst wat stand hield waren toch witte jassen. We waren minder weemoedig gestemd t.o.v. jullie en de v. Leurs dan v. de Pringgo's, want als alles een beetje normaal blijft, zien wij elkaar toch vast terug, niet? Ik hoop jullie te ‘piloteeren’, zooals dat heet, als jullie komen. En als ik dan nog tant soit peu ‘vrij’ ben; er is altijd een kleine kans op niet. In ieder geval zullen we ons best doen. Hier aan boord is 't op 't oogenblik heerlijk. Alles even gemoedelijk en eenvoudig; geen Jan Lubbes met Wijf, niets dan kinderlijke zielen van Welshmen en Schotten. We schieten al best op, en dit blauwe zoutwater mag een zee zijn, tot dusver is een meer niet zoeter. Dat kan nog veranderen, want tuss. Medan en Port Soedan is 't nog 13 dagen in één trek! Dan Suez, dan Port-Saïd, dan - Amsterdam (10 dagen). Gekke proporties, hè? Schrijf jullie gauw eens naar Holland? Nogmaals dank voor 't wegbrengen, voor alle hartelijkheid. Schrijf vooral ook, als er iets is dat we in Eur. voor jullie doen kunnen. Veel ‘amitiés’ van ons voor jullie, een hand van je E.
Ik schrijf nu niet meer vóór Europa. Na Medan wil ik me schrijfrust geven!Ga naar voetnoot2. |
|