Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3749. Aan P.J. Koets: Buitenzorg, 17 juli 1939Buitenzorg, 17 Juli '39. Beste P.J., Dank voor je aardige brief. Wij willen jullie natuurlijk ook erg graag terugzien en voor ons zal Bandoeng ook wel vnl. jullie stempel dragen. Ik vind dit Buitenzorg zoo'n heerlijk plaatsje eig. en zoo vol indische ouderwetsche sfeer - en Bep ook - dat we telkens verzuchten waarom we zulke ezels geweest zijn om naar Bdg. te gaan inpl. v. hierheen. Hier zou ik wschl. ook die longontsteking niet opgedaan hebben, en dan had ik nog heel wat meer werk kunnen doen! We zien hier op 't oogenblik veel te veel menschen (ook uit Batavia) en ik heb niet zoo goed kunnen werken als ik me voorgenomen had. Wandelen, dokter en visites, dan moet je staatsmanskunsten ontwikkelen voor een rustig uurtje schrijverij. Daarbij komt dat het werk voor RitmanGa naar voetnoot1. me nu natuurlijk ook weer afleidt. | |
[pagina 221]
| |
Over Romein's Erflaters III zijn jij en ik het blijkbaar roerend eens, want wat jij zegt van het veel meer geboeid zijn door deel III, afgescheiden nu nog van goed of niet goed, ondervond ik net zoo. Ja, dat stuk over Van der Veen is een echt kletspraatje,Ga naar voetnoot2. en dat wat nu komt, over een poëziebloemlezing door Greshoff (pijnlijk knuddig) en het bundeltje van Rudie van Lier is nauwelijks beter,Ga naar voetnoot3. hoewel misschien iets logischer van ‘compositie’. Dat komt natuurlijk omdat je over Romein meteen wat te zeggen hebt, terwijl je over deze boekjes, die als symptoom toch wel van belang zijn, eigenlijk alleen maar de menschen kunt ‘inlichten’. Ik merk het direct aan mijn stijl, die dan al gauw vanzelf het O.H. tempo aannemen wil. Gelukkig dat je werkGa naar voetnoot4. je ligt. Ik zou je eig. ook nog wel op je ‘kantoor’ willen zien, vóór we weggaan. We weten nog niet zeker wat we gaan doen, maar 31 Juli moeten we hier het huis uit. Misschien blijven we dan nog een dag of drie vier bij de Van Leurs en logeeren daarna de laatste week in Batavia, bij Binnerts of bij Verhoeven. Maar zoodra we daar zitten, worden jullie opgebeld. Dezen Vrijdag gaan we naar Bandoeng, ook om Hugo te zien. Het is wèl een heel verschil met Struiswijk, dat SoekamiskinGa naar voetnoot5.: dààr eens om de 14 dagen precies 10 minuten bezoek, al was je met je zessen. En geen krantenknipsels meer. Brieven natuurlijk wel. Geen andere lectuur dan voor een bepaalde studie - ik weet niet precies waarin - die hem is toegestaan. Als mij ook nog eens zooiets overkomt, zou ik dan, door zelfstudie en in 't gevang, grieksch kunnen leeren? Eigenlijk voelen we ons nauwelijks meer in Indië. Europa trekt toch wel erg - ondanks de kanonnen op Danzig - als je eenmaal besloten hebt. Bep heeft de boot gezien: nogal shabby en zonder eenig vermaak, maar dat laatste heeft z'n goede kanten. Alleen zal 't Alijntje ons wel erg op de huid zitten, want hij krijgt geen vriendjes of spelletjes op dat schip. We hebben met moeite gedaan dat er een zeebaboe mee mag - maar die moet dan ook slapen ‘in de hut der marconist’, schreef de NitourGa naar voetnoot6. ons; vermoedelijk werd die marconist voor ons veiligheidsgevoel zoo man-af gemaakt. | |
[pagina 222]
| |
Nerval is wel aardig, hè? al zijn de eerste verzen eig. nog heelemaal jeugdwerk. Deze man had werkelijk een soort kapotte genialiteit - hij is trouwens 2 × in 't gekkenhuis geweest, later, en hing zichzelf op, in een macabere cul-de-sac, zooals je misschien weet. Je vindt in zijn werk allerlei kiemen die bij anderen zijn uitgebloeid: bij Baudelaire, bij Verlaine, bij Rimbaud (Les Cydalises hoeft alleen maar alleen criptisch te worden gemaakt om een Rimbaud te zijn) en de surrealisten hebben ook een begrijpelijk respect voor Les Chimères. Ook Mallarmé dankt wel iets aan die criptische poëzie. En Madame et Souveraine, met het Epitaphe dat erbij hoort, vind je - al is 't dan 10 × scherper en schorpioenachtiger - terug in Tristan Corbière. Ken je dien man eig., die zoo'n obsedeerend model is geweest voor Slauerhoff? Hij wordt nog steeds onderschat, omdat hij minder bezwering-achtig, cassanter is dan Rimbaud, maar ik geloof eig. dat hij een dichter is van minstens even groote oorspronkelijkheid en van niet geringer formaat. Hij was 28 toen hij aan tering doodging. Nu, ik zwam maar wat voort. Tot betrekkelijk gauw dus. Ik zal je uit Europa eerst echt nieuws kunnen vertellen, misschien van de boot al. Veel hartelijke groeten tusschen ons 2 + 1 en jullie 2 + 5. Een hand van steeds je E.
Zeg Adri voor de grap dat ik met ‘etherische olie’ word ingespoten en dat het me misschien wel goed houdt.
P.S. Wat zou je eig. denken van een film, waarin een boksmatch tusschen Idenburg en Victor Mc Laglen georganiseerd werd?Ga naar voetnoot7. |
|