Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron[p. 170] | |
3702. Aan F.R.J. Verhoeven: Bandoeng, 26 april 1939Bandoeng, 26 April '39. Beste Bob, Met Ellen nog hartelijk bedankt voor het aangenaam logies. Ik heb Vorkink hier opgebeld om die brochure over Van Daalen - van Heutsz,1. maar de voorraad was ‘uitgeput’. Ze hebben nu een ex. nabesteld en zullen dat direct naar het L.A. zenden. Ik ben moe uit B. zorg gekomen, daarom kort. Ingesloten een bespr. van Huizinga door een gedoctoreerden idioot2.; als je 't nog niet zag interesseert het jou of den verstandigen jonkman Vermeulen wellicht. Het werd mij gezonden door iemand die als afzendersnaam ‘Jan Lubbes’ opgeeft. Spreek niet te veel over ‘ampelgebild’, of je zou nog eens voor die heeren gesleept kunnen worden, wier macht en bekwaamheid in het fijnknijpen en tot-was-kneden zoo groot is. Job v. Leur werd ook al over dat onnoozele stukje van Hugo3. gealarmeerd door Resink4. in B. zorg, en begon het met ongerustheid te lezen, maar is geëindigd met niets te begrijpen van het alarm. Intusschen, dat de heeren van het Hof net zoo reageeren als Vermeulen en Resink is niet uitgesloten; er zijn nu eenmaal verschillende menschensoorten. Als ik weer in Batavia kom, hoop ik weer mijn voordeel te doen met de ampelgebilde vroedheid van je versch-leidschen adjunct.5. Hartelijke groeten, steeds je E.
Bep dankt en groet natuurlijk van harte mee en vraagt me ingesloten postzegels mee te zenden voor Walter. |
|