Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3686. Briefkaart aan D. de Vries: Bandoeng, 24 maart 1939Bdg., 24 Maart '39. Beste De Vries, Dank voor brief met het stuk v.B.Ga naar voetnoot1. Dit laatste is oppervlakkig krantengepraat, maar als zoodanig nogal geschikt, leek me. Een paar | |
[pagina 144]
| |
onjuistheden, of onvolledigheden althans, zou hij moeten verbeteren. - Je brief over Caligula stuur ik door naar Vestdijk; dat zal hem plezier doen dat je zijn boek boven Couperus verkiest! Ik kies niet, tenminste niet buiten de vriendschap die me met V. verbindt terwijl ik C. nooit zag; eig. heb ik nooit echt contact met deze antieke verhalen, behalve wanneer ze door authentieke antiekelingen geschreven zijn. Ik weet wel dat je die dingen niet ‘historisch’ moet lezen, maar toch verliest zoo'n reconstructie voor mij direct een element (zelfs voor de belangstelling, stomweg) dat Tacitus of Suetonius wèl bezit. Dit zou ik nat. als ‘kritikus’ niet zeggen, maar beken ik jou als toevallige bizonderheid. Ik ben vandaag weer iets beter en begin morgen weer aan Dirk. - Gans zal blij zijn, de arme kerel, met je abonnement op Ce vice impuni. - Houd je taai verder! Ik ben benieuwd naar je bespr. van De Muze, ook om die aardige vondst van de ‘eereschuld.’Ga naar voetnoot2. Tot nader. Je EdP.
P.S. Wat is dat voor een juffr. waar Nieuwenh. het over heeft, die een ongepubl. studie schreef over de indische roman?Ga naar voetnoot3. |
|