Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 126]
| |
3670. Aan Soejitno Mangoenkoesoemo: Bandoeng, 9 maart 1939Bandoeng, 9 Maart. Beste Soejitno, Veel dank voor 't lange stuk,Ga naar voetnoot1. dat al naar Koch toe is. Tegen het eind vooral is het heel goed. Je schrijft nog iets te omslachtig - de syntaxis - vermdl. omdat je het maken van ‘kopy’ nog te ernstig neemt; in je brieven nl. schrijf je veel lichter en directer. Maar dat went wel. Ik ben door dit stuk gesterkt in mijn opinie dat je kracht ligt in de dingen die je vanuit jezelf vertelt: alles wat je zelf bijdraagt, als eigen ‘ondervinding’, is nl. veel beter dan waar je mij verdedigt of Soeroto tegenspreekt. Maar daarom is dat stuk juist zoo goed. Koch is er zéér mee ingenomen! Soeroto ken ik niet persoonlijk. Hij is een beetje jong en blazerig, maar in zijn brieven heelemaal niet onsympathiek. Hij is 25! kan dus nog alles worden. Parada HarahapGa naar voetnoot2. en die andere heeren ken ik heelemaal niet, zelfs niet van reputatie, maar een paar indonesische Zentgraven loopen er misschien wel tusschen. Tegen Soeroto kwam nl. nog een stuk binnen, van een onderwijzer hier: eigenlijk verdomd schunnig. Zoo in den toon van: ‘nu zal ik eens vertellen wie dat heertje is’ en dan met een complete verklikkershistorie erachter, ook over die ruzie n.a.v. de Islam enz. Hebben de Indonesiërs dergelijke rotmethodes van een bepaalde europeesche pers hier geleerd, denk je? En als 't dan nog was om iets heel ernstigs, maar dat je al zóó begint over een ideologisch stukje... Dank Alwi hartelijk voor zijn vertaalwerk. Of is dat eene een tekst van Takdir zelf?Ga naar voetnoot3. Ik keek beide stukken nog maar even in, maar zoo oppervlakkig gezien lijkt het stuk van S. mij zeer superieur aan dat van T. En als S. dat allemaal in zijn ballingschapGa naar voetnoot4. heeft bijgespijkerd, is het bewonderenswaardig. Het literatuurlijstje van T. (onderaan zijn arktikel) is om te huilen. Weet je wie in Europa - zelfs in Hol- | |
[pagina 127]
| |
land - zoo'n literatuurlijstje als bronnen en gidsen zou opgeven. Een onderwijzer in de provincie van 15 jaar geleden. Op Henr. R. Holst na is het de eene mediocriteit na de andere die daar als autoriteit fungeert. Om het in indonesische termen te vertalen: de eene goeroe-kampoeng na de andere. Een paar panghoeloe's zijn er ook bij. Maar zelfs niet één werkelijke ‘kijaï’.Ga naar voetnoot5. Scharten, dat prul, dat nu bovendien Mussolinist is, als romancier de bederver van de boeken van zijn vrouw, als dichter ongeboren, als kritikus een lor. En diè zal vertellen wat de ‘moderne dichter’ is? En dàt moet door een indonesische jongere Godbetert als wijsheid nagepraat worden? O, Takdir, Takdir, als ik hem niet zoo aardig vond zou ik hem bijlichten! Dat doe ik nu misschien toch - al is het dan ‘vaderlijker’. Ik zal zien over die beide stukken een behoorlijke ‘weerklank’ te doen hooren.Ga naar voetnoot6. Over T.'s ideeën betr. Ehrenburg zal ik me ook definitiever uitspreken. Tenslotte mag hij E. boven Malraux stellen, maar dit is onzin, precies evenveel onzin als wanneer een bakvisch de boeken van Werner of Heimburg boven Goethe stelt, omdat zij daar meer aan heeft. Het is niet mijn wijsheid, maar die van ± ieder literatuurkenner, die hem hierin tegenspreekt. - Tot nader. Hartelijk gegroet door je E. |
|