Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3632. Aan Soejitno Mangoenkoesoemo: Bandoeng, 4 februari 1939Bandoeng, 4 Febr. '39. Beste Soejitno, Het is te hopen dat je die narigheid nu maar gauw te boven bent, anders krijgt de arme Bep er nog blijvende gewetenswroeging van. Ze was dien heelen dag ook al een beetje uit haar doen en zelf ‘maloe’Ga naar voetnoot1. van je abstinenties, vandaar die wonderlijke uitval. Maar ze draagt me op je nog eens erg goed te zeggen hoezeer ze je apprecieert en hoeveel spijt ze zelf heeft van het gebeurde. Toch moet jij van jouw kant een zoo groote gevoeligheid zien te overwinnen, want werkelijk, anders word je door de beesten opgegeten vóór je 't zelf weet. Als dit intusschen aanleiding wordt voor je ‘mémoires’ - dan tant mieux! Ik zie er met belangstelling naar uit. Schrijf op, zend me wat je wilt, en als ik wat lang achtereen zwijg, versta dat niet verkeerd. Het is dan zooiets van: dat ik je liever niet in de rede val terwijl je vertelt. Sinds je vertrek gaat het met mij allerbelabberdst. Vijf dagen achtereen heb ik nu al een ‘hart dat overslaat’; gevaarlijk schijnt het niet te zijn, maar vermoeiend en benauwend is het wèl. En vooral, het houdt me van het werk af, wat mij dan weer prikkelt in de gedwongen rust. Ik hoop na 15 Febr. toch werkelijk echt aan 't werk te kunnen slaan. Schrijf me ook eens uitgebreid wat je vindt van mijn stukje in K. en O.,Ga naar voetnoot2. of wat anderen ervan vinden. Kan je Takdir of Sanoesi P. er niet toe brengen om me ‘van repliek te dienen’? Daarvoor bestaat zoo'n suf groen blaadje toch! Anders komt er nooit wat schot in. Ga af en toe Samkalden eens opzoeken en praat met hem. Hij is heusch je vertrouwen en de moeite waard en heeft veel sympathie | |
[pagina 82]
| |
en waardeering voor je. Hij woont nu in het palviljoen bij Van Leur. Zoo noodig maak je eerst een afspraak. Ben je al begonnen je oogen naar de huizen te laten gaan? Als we niet weggaan, voel ik nu werkelijk het meest voor Buitenzorg. Met 1 April zouden we van hier weg kunnen. Dank bij voorbaat voor alle dodol, lemper en andere ‘inheemsche’ versnaperingenGa naar voetnoot3. die je me toedenkt. Maar vergeet niet: ik bèn al een ijselijke dikkert en moet liefst nog een paar jaartjes een schijn van vorm behouden. Als ik er zelf ga uitzien als een dodol, interesseert misschien niemand zich meer voor het vervolg van het L.v.H. Tot spoedig, hoop ik. Hartelijke groeten, ook van Bep en aan je vrouw; steeds je E. |
|