Brieven. Deel 8. 3 december 1938-9 mei 1940
(1984)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3611. Aan Soejitno Mangoenkoesoemo: Bandoeng, 5 januari 1939Bandoeng 5 Jan. '39. Beste Soejitno, Ik heb tot vanavond gewacht omdat ik je het resultaat wou vertellen van een uitnoodiging van de P.I.D. hier aan de gezamenlijke redactie van K. en O. om te verschijnen. We hebben gezellig met ons vijven bij den commissaris-tevens-hulpoff. van justitie gezeten, die alleen maar mond was van den P.G. en ons namens Denzelven ‘een waarschuwing moest toedienen’ om ons ‘te matigen’. Het was weer een stuk van mij dat aanstoot gegeven had, nl. Gorilla of Mens, en wel de zin over ‘de gorilla-gemeenschap van het Derde Rijk’; terwijl de P.G. volgens dezen commissaris ook over ‘het versje, dat ik onderaan gezet had, gevallen was’. Op mijn vraag of het over een bepaalde regel was, werd mij geantwoord: ‘over het heele versje.’ De heer in kwestie was overigens erg geschikt en scheen zelf niet ongevoelig voor het humoristische in de situatie. Het ging nl. alweer om mogelijke ‘beleediging van een bevolkingsgroep’, - blijkbaar de nazimofsche. | |
[pagina 51]
| |
Gisteravond hadden we nogal een stormachtige vergadering van K. en O., waarbij ik me nogal nijdig heb gemaakt omdat allerlei kritiek over de Z.-affaire werd voorgebracht, komende van allerlei ‘fatsoenlijke menschen’Ga naar voetnoot*. Ik heb gezegd dat ik nooit met die menschen rekening wenschte te houden; dat ik altijd lak aan ze gehad had en zou hebben; en dat ik, wàt ze ook voorstelden, altijd tégen zou zijn, zoodat men mij in dit opzicht niets meer hoefde te vragen. Bijgevolg versleet de helft van de vergadering mij voor een typischen ‘artiest’ met bourgeois-vreters-instincten. Dat het niet precies zóó zit, doet er niet toe; maar ik heb aangeboden weg te gaan zoodra zij dat in 't belang van het blad zouden achten, en toen bleek dat ik nog ‘alle vrijheid’ heb (prettig, hè?) en dat ze voorloopig mijn aanblijven van méér belang achten. Het is nl. niet te verhelen dat K. en O. door mijn onfatsoenlijk geschrijf bekend is geworden, zelfs in Holland. Dat is dus dat. Erg veel beteekenis kan ik toch niet aan deze activiteit hechten, dat is het ongelukkige. Maar de kastanjes uit het vuur halen èn eig. ‘bekritiseerd’ worden, dat verdom ik. Let wel dat Koets hierin 100% naast mij staat en Koch bijna 100%. Je hebt Koets en mij erg geamuseerd met je veronderstelling dat S.D. een jonge Indonesiër zou zijn. Het is nl. Koch in persoon en S.D. = Sociaal-Democraat. Maar je karakteristiek van het stukGa naar voetnoot1. was verder zóó juist, dat Koets ervan straalde. Ik zei tegen hem: ‘Soejitno heeft je beter gewroken dan je zelf ooit zou kunnen’. Die school-meesterige kant, die uiteenzetterij op Volksuniversiteitspeil, is nl. de zwakke kant van Koch, die een bovenste-beste is, maar het type van den naïeven marxistischen ‘onderwijzer’, als het op dit chapiter komt. Ik ga zondag over Soekaboemi (waar ik even uitstap) naar Batavia - voor een dag of 8, 10 - en kom misschien ook in B. zorg. In dat geval kom ik je Maandagmorgen wschl. even opzoeken, voor ik naar Bat. doorga. Kom anders een avond over naar Bat. zelf. Ik logeer daar bij Verhoeven, Laan Trivelli 34. | |
[pagina 52]
| |
Koets heeft alweer geantwoord; niet kwaad, maar m.i. onnoodig.Ga naar voetnoot2. Je verandert deze mentaliteit toch niet. Beste kerel, doe niets voor je je mr.-titel in de zak hebt! Beschouw het als ‘reclame’, maar háál dat. Daarna gaan we verder zien. - Tot nader! Steeds hartelijk je E. |
|