3340. Aan G.O. Tissing (Soendanees fragment aan Ira): Garoet, 15 november 1937
Ira,
Heel veel dank voor je brief, ook namens mevrouw. Wat onze terugkeer naar Nederland betreft, die staat nog niet vast. Maar als het met de gezondheid van mevrouw niet goed blijft gaan en zij voortdurend ziek blijft, hoe moet het dan? we zullen er dan wel toe gedwongen zijn. Het spijt mevrouw en mij ook heel erg dat wij je dan niet meer kunnen ontmoeten. Maar wie weet, misschien is er toch nog gelegenheid elkaar te zien. Die andere man, die niet aardig voor je was, dat is een echte idioot. Dat zal wel weer zo'n Hollander geweest zijn, zoals je er hier op Java zoveel ziet. Ik heb zelf ook erg het land aan zulke mensen. Maar je moet er maar niet om huilen, zulke mensen zijn het niet waard dat je er tranen om vergiet, je wordt alleen maar misselijk van ze. Mevrouw en ik hopen dat je heel lang bij meneer Tissing zult blijven, want van onze vrienden is hij misschien wel de aardigste en hij zal erg goed voor je zorgen. En dan, je zult later misschien weer teruggaan naar Rantjasoeni, dat zul je wel fijn vinden nietwaar? Alijntje stuurt je veel kusjes en mevrouw en ik sturen je veel blijken van genegenheid. Tot ziens!
E.