Brieven. Deel 7. 2 juli 1937-30 november 1938
(1981)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3564. Briefkaart aan P.J. Koets: Bandoeng, 15 november 1938Bandoeng, Dinsdagmorgen. Beste P.J.,Ga naar voetnoot1. Nog één wijziginkje moet ik je schrijven, voor we eindelijk van hier gaan. In die laatste zinGa naar voetnoot2. schreef ik: ‘heft soms een spiegel’. Wat een aanstellerij! Wil je daar gewoon van maken: ‘houdt’? Dank! Ik ga werkelijk gerust weg, nu ik weet dat jij dit karweitje voor me | |
[pagina 523]
| |
opknapt. Het is heusch onze schuld niet; wij zijn 3 dagen later gegaan en nog is die Chinees niet klaar, en Koch schijnt moreele bezwaren te hebben om hem boetes op te leggen - het eenige systeem dat helpt, bij deze heeren. Zoo zijn wij nu, wij democraten! Bep is verrukt dat wij eindelijk van hier komen; ik ook. Ik hoop als een minder verzakt stuk mensch terug te komen. Hartelijke groeten, ook van Bep en aan Adri, gaarne je EduP.
P.S. Zie je zelf nog fouten, verbeter die gerust. Ik was nogal suf, gisteravond. |
|