Brieven. Deel 7. 2 juli 1937-30 november 1938
(1981)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3539. Aan J. Greshoff: Bandoeng (Dago), 3 oktober 1938Dago, bij Bandoeng, 3 October '38. Beste Jan, Daarnet je moedelooze brief van de 25en. Daarna heb je minstens drie etmalen nog in de hel gezeten. Zelfs hier was het ondragelijk, dus laat ik me maar niet trachten voor te stellen hoe het daar was. Eén hoop (van hier gezien): dat iedereen zoo den tijd kreeg om zich voor te bereiden. Dat was toch niet, heelemààl niet, in den stijl van den tegenwoordigen tijd, als er oorlog komt; en ook niet van den schoft die een paar dagen tevoren nog aangekondigd had dat, àls hij zou toeslaan, hij het ook doen zou ‘wie der Blitz in der Nacht’. Maar, met-dat-al, we zijn er ook hier innig beroerd van geweest. Je schaamt je voor je veiligheid, onder zoo'n prachtige blauwe lucht en met een niet minder prachtige zon, al heb je daar ook vaak meer dan je bekomst van, en al ronken in de lucht boven de bandoengsche hoogvlakte nu dagelijks militaire vliegtuigen. En is de vrede nu voor lang bekokstoofd; zou deze druk en de verlichting die erop volgde tenminste iedereen ervan doordrongen hebben dat men tòch geen oorlog wil? Of wordt het over een paar maanden overbegonnen? Doorloopende bedreiging is niets beter dan oorlog. Ik hoop nu nog maar op één ding: de moreele terugwerking van deze dagen. Die kan toch niet nix zijn, en voor niemand in Europa. Ik had me net als jij voorgenomen om rustig mijn werk te doen, althans tot ik hooren zou dat het zoover wàs. Het is me niet gelukt. Ik dacht voortdurend aan jullie allen; ik was beurtelings blij hier te zijn, voor Alijntje vooral, en schaamde me zoo, dat ik lust had, hoe dan ook, naar Europa terug te gaan; ik schrok wakker in den nacht en werd 's morgens wakker met een smaak van onzegbare verrot- | |||||||
[pagina 489]
| |||||||
tenis (moreel!). Tòch wou ik nog aan die Van Harens werken, zooals ik op mijn programma had staan. Maar ik had gewoon geen hoofd meer, alleen een kwart van mijn hersens of zoo beschikbaar. Bep stond er toen op dat ik hierheen ging: een soort uitspanning met zwembad, nog een goed eindje boven Bandoeng. En zoo zit ik hier weer in een ouderwetsche kamer, met een heerlijk terras buiten en een italiaansch bordesje, met zuiltjes in een halve boog en zoo, en een bougainville met roestroode blaadjes vlak voor mijn deur: zóó dat ik er met mijn neus tegen aan loop als ik niet uitkijk bij 't naar buiten gaan. Ik zwem iederen dag. Physiek ben ik werkelijk niets meer waard, een heertje van goed in de 60. Nu gaat 't iets beter; ik geloof wel dat het verblijf hier me goed doet. Bep komt me morgen en overmorgen gezelschap houden (zonder Alain), dan gaan we samen weer terug naar ons burgerlijk klein huisje à la Baarn in de Wajanglaan. Sinds die rotzooi van den oorlog over is, voel ik me van binnen weer wat meer mensch - al blijf ik vol wantrouwen. Van Fred Batten kreeg ik een zeer ontdane brief ook. Waarom hoor ik niets van Menno? Op dit ogenblik kan ik haast niet gelooven dat jullie allemaal gebleven zijn waar jullie waren: is niemand naar Amerika gegaan of naar Zweden of Zwitserland? Ik vind toch dat ik spoedig terug moet of dat jullie hier moeten komen; want tenslotte, waar je vrienden zijn is je vaderland. De laatste berichten die ik van Malraux kreeg, waren dat hij in Spanje zat om er een film te maken van L'Espoir, o.a. met Denis Marion.Ga naar voetnoot1. Maar nu? En wat zou er met Chiaro zijn gebeurd? Pia schijnt redacteur te zijn van een ‘linksch’ blad in Algiers.Ga naar voetnoot2. Vertel me eens alles over de vrienden, in een paar woorden, wat jij weet. Menno, Henny, Jany, Jan van Nijlen, etc. etc., ook de ‘buitenlanders’. Sinds gisteren werk ik dan aan de Van Harens. Ik heb er beestachtig veel voor gelezen, er hard aan gewerkt - misschien toch maar met poover resultaat. Dit genre is niet heelemaal goed te krijgen, | |||||||
[pagina 490]
| |||||||
geloof ik. Ik heb geprobeerd sober èn helder te zijn, ‘droog’ èn compleet, soepel ook; misschien is 't alleen maar vervelend geworden. Over een paar dagen zend ik je 't pak - voor alle zekerheid en voor de goedkoopte naar V. Holk. en W., maar aan jou geadresseerd; dan kan je 't laten doorzenden voor weinig of geen geld, als je dat wenscht. In geen geval doe ik er ièts meer aan! Als dit (tendeele) mislukt is, dan maar aan wat anders. Maar ik hoop dat het meevalt. Vooral als je 't goed gezet in Gr. Ned. leest; dit ms van me kan ik niet meer uitstaan. Misschien kan je 't toch in 3 × zetten, en in dat geval dan graag zoo:
Misschien wordt dat voor G.N. de 1e keer en 30 blzn., de 2e een 25, de 3e keer weer een 30. Op zooiets moet je je wel baseeren. Het voordeel als je 't zóó plaatst, is dat het iedere keer een moot is van een eigen karakter. De 1e moot is dan, voor wie niet voor ‘den tijd’ voelt, verreweg het vervelendst, vrees ik. Maar ik kan en wil er niets meer aan doen, dus in godsnaam, neem 't zooals het is. Die 1e moot kan de ‘degelijken’ bevredigen onder je lezers! Bij het Vijfde Zegel vergeleken lijkt me de historische reconstructie hier nog heilig. Maar mijn ‘droog’-heid zal voor velen vervelend zijn, die het werk à la Vestdijk juist ‘sappig’ vinden, dat kan ook weer best. Mijn hekel aan die ‘sappig’-heid heeft mij misschien weer parten gespeeld.Ga naar voetnoot3. Als je me géén proeven meer van portie 1 kan sturen (laat je 't per luchtpost doen, dan stuur ik ze per luchtpost terug), laat die dan in godsnaam maar door iemand anders nazien. Maar stuur dan wèl portie 2 en 3. - Ziezoo; spoedig beter. Het is me nòg allergekst dat deze brief weer zoo in 't gareel verloopt, want tot op eergisteren was ik ‘uitgeschakeld’. Ik las Barrès: Culte du Moi, en had zoo weinig reactie dat ik 't allemaal even mooi en verrukkelijk vond. (Gaat niet over oorlog!) Véél hartelijksGa naar voetnoot4. van ons 2 voor jullie allen, een hand van altijd je E. |
|