Brieven. Deel 7. 2 juli 1937-30 november 1938
(1981)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 441]
| |||||||
3509. Aan F.E.A. Batten: Meester Cornelis, 11 augustus 1938Mr. Cornelis, 11 Aug. '38. Beste Freddy, Dank voor je brief en het portret van Multatuli.Ga naar voetnoot1. Ik zal Rudie binnenkort die afdruk, die je me zond, wel kunnen opzenden, want ik ben bezig te probeeren met het cliché dat je insloot een betere afdruk te verkrijgen. Ofschoon ik qua uitdrukking de litho prefereer, is dit portret wschl. juister: je kunt hier zien hoe blond hij was en hoe licht zijn oogen waren. Maar het isjammer dat sommige trekken verloren moeten zijn gegaan (de neusvleugel bv. en de lijn daarnaast) Wat die Comp.-poëzie betreft, laat alles schieten, op één ding na: de O.I. Uitspanningen van ds. G. Verbeet en daarin de zegezang op den Chineezenmoord. Dat zou een gemis zijn, als ik die niet kreeg! De bibliotheek van Mr. N.P. van den Berg, vriend van Busken Huet in Indië, waarin dat ex. voorkwam, is nu bezit van zijn zoon, Mr. K.F. (of T.) van den Berg, ex-directeur van de Javasche Bank, die nu in Holland woont. Als je (per telefoonboek of adresboek) zou kunnen uitvinden waar, zou je hem verlof kunnen vragen dat poëem bij hem thuis over te schrijven. Misschien woont hij wel in Den Haag. Weet Stapel het niet? Misschien ook kan Stapel hem schrijven en dat boekje even te leen vragen. Huet schrijft erover in de Litt. Fant. en Krit., ik meen deel V, in het z.g. Dagboek van Gerrit Verbeet.Ga naar voetnoot2. Probeer dit eens! Ik heb hier nu alle moeite gedaan, maar kan niets vinden. Een ander heer met oud-indische bibliotheek, Ligthart, is ook naar Holland. Nog een ander, Feith, heeft het boekje niet. (Ligthart wschl. ook niet.) Die zoon Van den Berg, die ook aardig oud zal zijn, biedt alle kans op slagen, als je hem uitvindt, - wat niet zoo moeilijk zal zijn. Je kunt hem natuurlijk een present-ex. beloven van mijn boek, als hij zijn toestemming tot de overpenning geeft, en daarop gesteld lijkt. Tenslotte een ongelukje erbij: de Leidsche bibliotheek heeft aan de Bataviasche bericht, dat Bruno Daalberg's Steenbergsche Familie in Leiden niet gemist kon worden. Wel triest, maar zóó luidt het antwoord. Als daar niets aan te veranderen valt, zie ik er maar één ding op: dat Rudie en/of jij dat werk lezen en me inlichten. | |||||||
[pagina 442]
| |||||||
Kies dan, uit de passages met Sinjo Monjet erin, degeen die hem het beste typeert, het meest als ‘sinjo’ ook. Zou dat niet de eerste zijn, waarin hij opkomt? Ook moet je me erbij vertellen welke rol deze Monjet in het boek speelt. Je kunt ook meerdere fragmenten nemen. Als 't de moeite waard is, kan 't een blzij of 16, 20, zelfs 24 worden, getypt.Ga naar voetnoot3. Het spijt me erg, dat ik je dit voor jou weinig leuke werk moet aandoen, maar nood breekt wet, of liever: wet brengt me hier in deze nood. Haast is er niet bij! Je kan die roman ook met één oog lezen, als die 4 dln. erg enorm zijn en het geval stomvervelend. Maar deze eerste sinjo in onze belletrie mag niet in mijn collectie ontbreken, dus in godsnaam, bewijs me dezen dienst! Ik zal je eerstdaags f3. sturen voor dat Mult.-portret. Bedank Rudie hartelijk voor zijn speuren naar de Bataviase Nouvelles.Ga naar voetnoot4. Als dit je op reisGa naar voetnoot5. wordt nagezonden: veel plezier op reis, en als je 't thuisvindt bij aankomst: welkom thuis! Ik ga over 4 dagen van hier. Deze laatste week was druk, door afscheidsontmoetingen, maar apa bolé boeat?Ga naar voetnoot6. Ik maakte toch nog foto's, waarvan ik je de gelukte zenden zal. En nog wat: uit Bandoeng - in September - zal ik je oude foto's zenden om Ducroo mee te illustreeren; van een hoop heb ik de clichés nog. Dit moge dan een kleine contraprestatie zijn voor al de moeite die je je voor me geeft. Tot nader. Steeds hartelijk je E. |
|