Brieven. Deel 7. 2 juli 1937-30 november 1938
(1981)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3494. Aan J. Greshoff: Meester Cornelis, 25 juli 1938Mr. Cornelis, 25 Juli '38. Beste Jan, Hier zit ik dan, op de plek waar vroeger mijn ‘kantoortje’ was, toen ik 12-13 was. Er is veel bij 't oude en vertrouwde gebleven, veel ook veranderd. Ik bespaar je uitweidingen en gevoelsontboezemingen, want 1o heb ik geen tijd (ik werk als een paard aan de Muze van Jan Compagnie, die zelfs op een oor na gevild is) en 2o voel ik me eerlijk gezegd wat te kort gedaan als ik - uit deze hitte en in mijn ook verre van genoeglijke omstandigheden jou lange brieven schrijf en met briefkaarten word beantwoord. Daarom dus zakelijk antwoord op je tegenvoorstel. Ik wil - als jij er bepaald voor voelt - wel zoo'n Indië-nommer voor je ineenzetten, - Juni 1939 geeft tenminste de noodige speling! - maar op 't oogenblik geloof ik niet dat dat fraai zal worden. Nieuwenhuys over Daum is best, maar heeft het nadeel dat het publiek dan niet lezen | |
[pagina 413]
| |
kan wat Daum zelf gepresteerd heeft; ik over Comp. letteren kom als mosterd na den maaltijd, omdat mijn boek erover dan al lang uit zal zijn; Noto SoerotoGa naar voetnoot1. is een prul, net zoo hard voor de jongere Javanen (en de oudere ook!) als voor ons, want je weet toch waarachtig wel wat deze namaak-Tagore op ¼ kracht waard is; een javaansch epos - een Pandji-verhaal laten vertalen bv. - kan, maar PoerbatjarakaGa naar voetnoot2. wil géén fragmenten, waarin hij vanuit zijn standpunt gelijk heeft, en een compleet verhaal zou 80 à 100 blzn. vergen. Verder is het ensemble dan wel erg bijeengeranseld, lijkt mij. Misschien kan ik dus iets totaal anders op touw zetten: bv. een nr. over wat de jongere Indonesiërs nu presteeren of zoo. Maar dat is niet makkelijk, als het ‘op peil’ moet zijn. Het voorstel v. Nieuwenhuys daarentegen leek me uitstekend. Je bewijst een dienst ermee aan Daum èn aan de nederl. literatuur met zijn overmaat van lubbes-realisten. In Holland kent niemand Daum meer. De werkelijke intellectueelen zullen dat Gr. Ned.-nr. minstens zoo aardig vinden als een Elsschot-nr., de indische leestrommels, die véél Gr. Ned. consumeeren, zullen het verslinden en de redactie v. G.N. als verlichte en leuke lieden zegenen. De uitgevers van het slag Kolff zullen er misschien eindelijk hun domme angsten door verliezen (volgens de W.B. is Goena-Goena heel goed gegaan). Tenslotte: het kost je geen veel geld; alleen het art. v. Nieuwenhuys en de overtyp-kosten v/hetgeen uit Daum moet komen, die copy is verder vrij. Dus als je een nr. van 120 blzn. maakt, krijg je ± 30 blzn. uitleg v. Nieuwenh. en 90 blzn. gratis copy die alleraardigst zal zijn. Denk erover na en meld wat je besluit.Ga naar voetnoot3. Nog iets: schreef ik je niet uit Rantjasoeni over die copy mémoires van D.D.,Ga naar voetnoot4. die hij sinds meer dan ½ jaar aan G.N. zond (aan jou p/a H. & W.) en waarop hij nog steeds geen kikje asem kreeg? Dat begrijp ik dan niet van mezelf. Mij leek die copy zeer goed, maar in | |
[pagina 414]
| |
ieder geval is D.D. toch wel iemand die verdient met een zekere vriendschappelijkheid behandeld te worden. Kan je dus navraag doen en hem schrijven of die copy aanvaard wordt of hem wordt teruggestuurd? Zijn adres is: Dr. E.F.E. Douwes Dekker, Lembang Paal 4½, Bandoeng (Java). Ik hoop spoedig aan Menno te schrijven. Je kunt mij altijd bereiken: c/o uitgeverij A.C. Nix, Landraadweg 3, Bandoeng. Wschl. zijn we half Augustus in die stad. - Het allerbeste toegewenscht voor je werk. (Ik ben 't niet met Menno eens dat In alle Ernst deels zoo journalistiek is, ik vind 't een bèste bondel!) Dag! Je E.
Als die novelle van Kees uitkomt, wil je me die dan sturen?Ga naar voetnoot5. Ik ben er erg benieuwd naar. |
|