Brieven. Deel 7. 2 juli 1937-30 november 1938
(1981)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3339. Aan F.E.A. Batten: Garoet, 15 november 1937Garoet, 15 Nov. '37. Beste Freddy, Heel veel dank voor de fragmenten uit Halbertsma,Ga naar voetnoot1. en natuurlijk de verjaarswenschen. Je bent verder toch maar een romantische jongen, want nu denk je geloof ik alweer dat ik op Kennie verliefd was, zooals je me verdacht van verliefdheid op Annie Batten! Het zij zoo; met een vroegtijdige oudemannen verliefdheid dan. Overigens waren mijn versjes voor Kennie leelijk, meen ik; konden in ieder geval | |||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||
niet hàlen bij de alleraardigste rijmpjes van Jany R. Holst in hetzelfde album. Maar die foto's van Ken waren aardig, en aan die ‘zwangerschap’ ben ik zóó onschuldig, dat ik er nu nog niets van zou zien. Met dat al: wanneer en met wie zal de lieve Ken nog eens probeeren dat resultaat te bereiken, dat de bestemming van de vrouw schijnt te zijn?Ga naar voetnoot2. We blijven hier nog maar een maand, ± tot 15 December. Daarna wordt het Batavia. Ik wil die 2 dln. van Halbertsma dolgraag inzien, hoewel véél daaruit mij bekend is door Huet en Van Vloten.Ga naar voetnoot3. Laat ze dan sturen p/a Mr. C. Binnerts, Koningsplein Zuid 15, Batavia, dat is het veiligste en op zichzelf een vast adres. Dank voor alle moeite. Mijn Van Haren-historie is af, maar nu mag ik dat niet gelooven vóór ik Halbertsma doorgelezen heb. Er komt dus misschien nòg wat Wahrheit und Dichtung bij, dat hangt ervan af of H. 1o mij werkelijk treffende stukjes aanbrengt, 2o mij inspireert tot bij-fantaseeren. Ik ben nu op dezelfde manier bezig aan Dirk van Hogendorp; dat valt nog veel minder mee! Daarna komen de napoleontische officieren en gaat het wschl. gesmeerd. De napoleontische ijdeltuiterij van al die dapperen (die ik overigens zeer dapper zal laten) hoop ik goed te doen uitkomen. Op 't oogenblik ziet mijn boek er zóó uit:
| |||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||
Wat verder gebeurt, weet ik niet. Ik heb stof te over en hoopen te ‘zeggen’ en te ‘vertellen’. Maar na deze 6e episode zal het boek wel zoo dik zijn dat het afgerond moet worden. Dan noem ik dit deel De Onzekeren en geef het afzonderlijk uit. Later komt dan een 2e deel, of liever 2e reeks ‘onzekeren’, waarin opgenomen zullen worden: de 2 verhalen uit Forum, genoemd Bij wat Stendhal noemt energie (vmdl. omgewerkt),Ga naar voetnoot5. het verhaal E poi muori dat ik in 1929 schreef en voor Gr. Ned. tot de helft reduceerde, en dat Jan Gr. nu al een jaar en langer maar niet publiceeren kanGa naar voetnoot6.; een ander verhaal, in Bellevue geschreven, gelijk met de eerste 100 blzn. van Ducroo en dat ik altijd in portefeuille gehouden hebGa naar voetnoot7.; en nog heel wat meer. Maar dat wordt een erge toekomst-historie. Met dit ‘1e deel’ zou ik in 1938 klaar komen als ik mijn vrijen tijd hield; gegarandeerd. Maar als ik op dat Archief kom en in Batavia, valt er niets meer te beloven. Hoe zal 't leven daar zijn? het klimaat, niet alleen voor Bep maar voor mij? de werkdwang, geregeld naar kantoor op mijn 38e en voor f 6. per dag - wat blijft er dan over, physiek en moreel? Op het oogenblik heb ik, om te beginnen, amoebendyssenterie en ‘kuur’ om dat uit mijn lijf te krijgen. De amoeben hebben zich al flink in mijn lever genesteld, en het schijnt dat het in hun karakter ligt om daar abcessen in te graven. Maar misschien ben ik er tijdig bij, dwz. de dokter hier, hoewel ik het nu ± een jaar moet hebben. Vertel dit niet aan iedereen (Henry Mayer en zoo!) maar houd het onder de werkelijke kameraden. Ik schrijf je uitvoerig als ik je brief per mail heb. Voorloopig doet het me erg veel genoegen dat je mijn Multatuli goed vindt; ik geloof ook wel dat je tenminste een beeld van hem krijgt, en dat het een Multatuli-boek is, niet een ‘perroniaansche uiting’ vóór alles. Benieuwd wat Ter Braak erover schrijven zal,Ga naar voetnoot8. hièrvan in vergelijking met het walgelijke boek van Saks, - dat ook o zoo gedocumenteerd is! Tien jaar minimum heeft die oude rotzak een ‘karakterstudie’ | |||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||
van M. zitten uitbroeden, en àlles nageplozen, maar het 1e-rangsgetuigenis van dien brief aan Van Twist uit Lebak-zelf is dezen grooten zoeker ontgaan. Ik hoop zijn boek in Gr. Ned. te behandelen zooals het verdient.Ga naar voetnoot9. Van dézen ouden fielt wil ik nu eens ‘bloed drinken’, al moet het dan gebeuren in ‘academische’ stijl (volgens Greshoff en andere Groot-Nederlanders). Nu, tot nader. Nogmaals dank. Wij kijken met spanning uit naar Rudie's berichten uit Parijs. Steeds hartelijk je E. |
|