Brieven. Deel 7. 2 juli 1937-30 november 1938
(1981)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3313. Aan J. Greshoff: Garoet, 23 oktober 1937Garoet, 23 Oct. '37. Hotel Papandajan. Beste Jan, Gister schreef ik Jany en MennoGa naar voetnoot1.; Jany verzocht ik jou mijn brief door te zenden. Je weet dan waar 't om gaat: ik wil hier weg. Sinds gister is er iets absoluut in me kapot gegaan; hier zitten probeeren om alle zuurheden nog zuurzoet te vinden en Bep naast me te zien verongelukken in de teleurstellingen en de physieke misère is me te machtig. Ik wil wel op m'n 38e daggelder worden op een historisch notariskantoor voor f 6. per dag, maar niet met de hel in huis, en verder om me heen, vanwege een zieke vrouw. Dan naar Europa terug, waar het leven, dat ‘strijd om het bestaan’ genoemd wordt, wschl. harder zal zijn, maar waar ik jullie tenminste heb. En ik voel er ook voor om, àls de oorlog loskomt, met jullie te worden gegast. Ik vroeg Jany dus om te informeeren naar een huisje in Bergen, in zijn buurt, en jou, om uit te zien naar een huisje in Tervueren. Voor ‘voorloopig’; tot ik werk gevonden heb. 't Huisje moet wel 4 vertrekken groot zijn: slaapkamer voor ons, kamer voor Alijn, werkkamer voor mij, zit-en-eetkamer. Ga eens met Atie kijken en bericht mij dadelijk, hierheen. Van deze prijzen hangt erg veel af voor onze plannen. Ik schreef gister ook naar Batavia om prijsopgaaf voor retour op vrachtschip of op Messageries Maritimes. Liever vrachtschip tot Amsterdam, als het een ècht vrachtschip is. Ik kreeg vandaag allerlei boeken van je, waarvoor heel veel dank. Over Binnendijk zal ik schrijven in het Bat. Nwsbl.; dan over jou; dan over H. de Vries.Ga naar voetnoot2. Atlantische Balladen (dat H. de V. mij nu ook zond), | |
[pagina 155]
| |
stuur ik je terug, alsmede het opus van den heer Van Boelaere, dat mij kriebelig maakt. Ik las 's mans Gesprek in Tractoria en bevond het ellendig. De verfijnde vloamschigheid is misschien nog meer op de zenuwen werkend dan de handelsreizigersoubolligheid. Je 3e druk Gedichten (nu alles op aparte blzn.) is best; maar wraarom moest dit boekje getooid worden door een foto die als foto nul is en verder de trekken vertoont van Bouws 's morgens bij opstaan met de eerste aandrang om ‘rug te snuiten’ (zooals Jany dat noemt)? Als ikjou niet kende en dàt smoel zag, zou ik den bundel verder niet inkijken, zijnde volstrekt ongeïnteresseerd in de belevenissen, ideeën, zanglust en wat dies meer zij van een dgl. intellectueelerige derde stuurman. Hoe in godsnaam is men op het idee gekomen om te denken dat dit snertbeeld joù weergeeft? En wie lijdt aan die zotte verbeelding? En wie is de fotograaf Henri Grèce? Toch niet Jan Jr., Jantje Gres? die heeft héél wat aardiger foto's van je gemaakt! Ik word een beetje bang, omdat, gegeven het voorbeeld van Stephen Storm..., Jantje ook Harry Greece kan worden, Henk Griekenland.Ga naar voetnoot3. Maar misschien heeft hij al zooveel gelijkende conterfeitsels van je gemaakt dat jullie allemaal op de gelijkenis uitgekeken zijn en alleen nog maar voelen voor de monsterverschijning? Of... ben je er zoo uit gaan zien, in het ééne jaar dat ik je niet zag? Waarschuw me dan vooral tijdig, want dan vervalt Tervueren en hoef je daar alvast niet te informeeren. Tot ik dat bericht heb, en zelfs desondanks, zal ik dit ‘portret’ uit mijn ex. verwijderen en het vervangen door het aardige portret met het kleine dasje dat in de 2e druk stond. Ook zou ik verraad plegen aan de vriendschap, voor mijn gevoel, als ik in mijn bespreking van het boek er niet nadrukkelijk bij vertelde dat dit portret van den dichter opvallend niet lijkt, zoodat niemand zich ongerust hoeft te maken... (Of mag dat niet, vanwege Grèce? schrijf dat dan even!) Ik bespreek verder voor 't B.N. de Caudillo in de z.g. vertaling van Slauerhoff.Ga naar voetnoot4. Als deze stukkies je interesseeren (ze zijn voor kanniba- | |
[pagina 156]
| |
len en ambtenaren geschreven), vraag Menno ze je door te zenden. Waarom lig je zoo overhoop met de Vloamingen? Henri Mayer (lang niet Grèce) schreef me zooiets van een ruzie tusschen jou en Roelants, die al ‘voor het forum’ was gekomen. Voor wèlk forum?Ga naar voetnoot5. Vertel er eens wat van, of beter: stuur de pleidooien. (Als ik tenminste nog hier blijf; een kleine kans bestaat er nog, als bij de ¾-dooden.) De productiviteit van Arthur verplettert me. Maar tevens vraag ik mij af: zou ik het misschien ook niet zoo ver kunnen brengen? Of althans zoover als Simon Vestdijk? Je hoèft toch geen Doolaard of Helman te worden, zelfs als je probeert van je pen te leven? Als ik nu maar eens compleet de toekomstige armoede accepteerde en géén ‘baantje’ meer zocht? Ik weet precies alle beroerdigheid die daarmee samenhangt, maar ook de beroerdigheid waar je dan buiten blijft. Hoe dan ook, momenteel ben ik, wat mijn hoop in Indië betreft, ook ± k.o. Bep neemt zich van alles voor: fransche conversatieles geven, of les in fransche literatuur, etc.; voor mij is dit kinderpraat, illuziegeroep, en volstrekt uitgesloten. In Batavia zal ze doodziek zijn, moreel en physiek, als ze in Tjitjoeroeg en hier al zoo beroerd is. Plantersmentaliteiten om ons te ergeren hebben we hièr heelemaal niet; toch heeft dat niets veranderd in haar depressie; huishouding heeft ze hier ook niet, toch is ze nauwelijks in staat een boek te lezen. In andere tijden zou ik een jaar nr Batavia gaan en Bep en Alijn vooruitzenden; met de heerschende oorlogsverdwazing doe ik dat niet. Ik wil er bij zijn, als mijn vrouw en zoontje tot botjes gebombardeerd worden. Als ik alleen was zou ik ook in Indië alles anders aanpakken, met veel meer risico maar ook met meer vrijheid (‘want zonder die is alles kattendrek!’). Maar ik bèn niet alleen, dus als we naar Europa teruggaan en ik daar niets vind, dan moèten we wel aanvaarden armoe te lijden. Zoover zijn we trouwens ook nog niet. Maar 't ‘voorspook’ is al naar. Hartelijke groeten en schrijf gauw aan je E. | |
[pagina 157]
| |
II Het Oct. nr. van G.N. gelezen.Ga naar voetnoot6. Dat die brave Binnendijk nu onbeteekenende stukjes schrijft waarin bovendien de hyper-flauwekul van Fernandez uit Marianne wordt verheerlijkt, ça lul ressemble! Maar vind jij deze soort boekbesprekingen zoo interessant dat jij, die verder alle boekbespr. hebt opgegeven, ze zoo geregeld plaatst? Had bv. mijn Kroniek ‘blocnotes’ niet kunnen doorgaan, en een van deze belangrijke stukjes opgeschoven kunnen worden tot een volgend nr.? Het is nu onmogelijk dat je dit jaar nog mijn bloknootjes opruimt, en dat had ik toch zelf zoo graag gezien, met het oog op G.N. Ik bedoel deze opmerkingen ook niet kritisch en zeg het je eerlijk maar zonder een zweem van boosheid of zoo; ik zet er dit nu maar bij, omdat de toon in brieven zoo slecht overkomt, zooals Menno verzuchtte,Ga naar voetnoot7. en niet geheel ten onrechte. - Henny, niet slecht, maar ik sta er onzeker tegenover, ditmaal. Simon lees ik liever in den bundel Narcissus enz. Stuiveling zal wel mooi zijn, maar dat lees ik niet meer, Walschap idem. Romein verveelt me, eerlijk gezegd, maar ‘men’ vindt het prachtig. Tielrooy over Robbers, passons. Het mooiste is dat erbij gesleepte respect en die ‘onderlinge waardeering’ van hem en Slauerhoff. Maar enfin, hij deelt die met Borel, dus alles is op z'n plaats. Hein over Boender zéér geschikt. Arme Boender.
Hieronder een paar poëzieflarden die ik eergisternacht hier schreef. Het is een beetje Garoet bij nacht en de 3 palmen zijn 't uitzicht uit onze voorgalerij. Drie palmen in het duister, drie palmen in de wind.
Gefluister, klein gefluister, klanken die men verzint.
| |
[pagina 158]
| |
De maan is door de wolken bedekt, bedekt: een schicht
treft, onder 't zwarte kolken, soms 't hele nachtgezicht.
Damars, ketapangbomen zijn angstig saamgeplet,
boven wat men hoort stromen, tot een kompakt boeket.
Daarachter zijn de bergen versmolten met de lucht,
en wat zich moest verbergen is lang daarheen gevlucht.
Het dorp is hier gebleven, vervaald en uitgespreid.
Geloof tòch aan het leven, het heeft ons soms verblijd.
Nog klinken paardehoeven, nog doet hier wat hij kan,
met ratels voor de boeven, een soort van klepperman.
Vergaan doet elke luister, met de ogen van het kind.
Gefluister, o gefluister. Drie palmen in de wind.
Misschien wordt het het begin (de schets) van een veel langer gedicht, waarin ik zoo'n beetje Indië samenvatten wil. Maar misschien laat ik het ook zoo; dat hangt ook wel van de omstandigheden af. Als dit het eenige vers blijft dat ik hier geschreven zal hebben, kan je er misschien nog eens een blzij mee vullen in G.N.Ga naar voetnoot8. Tenzij je 't al te beroerd vindt. Het lijkt mij ‘wel aardig’, meer ook niet. Niet om op te spugen, wel? - Nogmaals je E. III B.J. Er is een boek in 2 dln. verschenen over de autobiografie door Stuart Bates, getiteld Inside Out en verschenen bij Blackwell te Oxford. Zou je dat voor mij willen aanvragen en mag ik daar tegelegenertijd een keurig essay over maken (of anders Bep) voor Gr. Ned.?Ga naar voetnoot9. Ik vraag expres jou dit boek aan te vragen, dan kan je het zoolang houden, en zelf inkijken, tot we allebei meer van mijn plannen weten. Kom ik in België, bewaar het dan zoolang voor me. Blijf ik hier, zend het mij dan op. - Doe je 't? Dank.
P.S. Ik zit ook iets te bedenken om je 't opnemen van mijn verhalen te vergemakkelijken, als die klaar zijn. Bijv. dat G.N. me f 1.50 per blz. geeft inpl. van f 2.50, als er zooveel is. Maar op 't oogenblik ben ik weer knock-out. Misschien dat ik morgen of overmorgen doorga?.... | |
[pagina 159]
| |
P.S. Maak van mijn bespr. over Coolen (3 Gebroeders) nu ook maar een ‘bloknoot’, voor boekbespr. in G.N. is het nu toch zeker te laat. Menno keek het al 6 maanden geleden na, niet? Wel graag G. Molsbergen en Djajadiningrat als boekbespreking.Ga naar voetnoot10. |
|