Inleiding
Brieven 2 juli 1937-30 november 1938
Vanuit zijn tijdelijke woonplaats Tjitjoeroeg reisde Du Perron herhaaldelijk naar Batavia om werk te zoeken. Na veelvuldige sollicitatiegesprekken werd hem in juli 1937 een betrekking op het Landsarchief aangeboden. De vraag was toen of Du Perron en zijn vrouw bestand zouden zijn tegen het klimaat in die stad. Tijdens hun verblijf in Tjitjoeroeg, dat in mei onderbroken was voor een reis over Java en Bali, was al wel gebleken dat zij er minder goed tegen konden dan zij verwacht hadden. Hun gezondheid liet het hele jaar veel te wensen over.
Om op adem te komen vóór het vertrek naar Batavia namen zij in oktober voor twee maanden hun intrek in het koele, in de Preanger gelegen Garoet. Van de hem geboden publicatie-mogelijkheid in het Bataviaasch nieuwsblad maakte Du Perron in die periode gebruik om zijn eerste polemische woorden te wijden aan het adres van de ‘revolverjournalist’ H.C. Zentgraaff.
De Du Perrons werden ook in Garoet door ziekte achtervolgd. Vooral de gezondheidstoestand van zijn vrouw greep Du Perron zo aan, dat hij er serieus over dacht weer uit Indië weg te gaan. De vacante plaats van literair redacteur bij de NRC leek even de mogelijkheid van terugkeer naar Europa in te houden. Toen Vestdijk echter op die plaats benoemd werd, besloot Du Perron het voorlopig toch maar in Indië te blijven proberen. Hij was inmiddels per 1 januari 1938 als daggelder aangesteld op het Landsarchief en in december 1937 verhuisden de Du Perrons naar Batavia.
Tegen de verwachting in was Eddy, en niet zijn vrouw, degene die van de hete, klamme atmosfeer in Batavia sterk te lijden had. Na enige tijd voelde hij zich volkomen uitgeput. Ondraaglijk wordende hoofdpijnen verergerden deze afmattende toestand. Bovendien bleek het werk op het Landsarchief al gauw dermate geestdodend, dat hem een half jaar de uiterste termijn leek om zich op deze manier van een vast, zij het klein, inkomen te verzekeren. De wens naar Europa terug te keren werd sterker. Herhaaldelijk vroeg hij aan Ter Braak om uit te zien naar een voor hem geschikte baan. Toen hij echter opnieuw met de Multatuli-studie begon en archivaris Verhoeven hem gevarieerder werk aanbood en bovendien zijn vrienden hem sterk ontraadden naar het door oorlog bedreigde Europa terug te komen, werd de terugtocht tot 1939 uitgesteld. Om de hitte te ontvluchten bracht Du Perron een korte vakantie door op koele hoogte in Sitoe Goenoeng bij Soekaboemi. Toen hij