3209. Aan G.O. Tissing (Soendanees fragment aan Ira): Tjitjoeroeg, 9 juni 1937
Ira die meneer Adé van jou is een echtejokkebrok; nooit heb ik over die kwestie van je borst gesproken of er maar naar gevraagd. Maar ikzelf houd erg veel van een hangende borst, want, als je die beetpakt, vult die je hele hand. Terwijl een kleine en stijve borst juist aanvoelt als een djamboe en die is immers wel eens pijnlijk in de hand. Daarom dus. Met andere woorden, ik zou je borst niet zo erg stijf willen hebben. Maar je borst moet je echt maar niet laten zien, want die is van meneer Adé persoonlijk, nietwaar? Wanneer kom je weer eens deze kant uit? Ik verlang ernaar je weer te zien!