Brieven. Deel 6. 1 november 1935-30 juni 1937
(1980)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 416]
| |
3161. Aan J. Greshoff: Tjitjoeroeg, 14 en 15 april 1937Tjijoeroe 14 April '37. Beste Jan, Dank voor je brief met uitleg over Saks. Natuurlijk heb ik er niets meer tegen te zeggen. Ik heb dus verkeerd gelezen, wschl. omdat ik net zoo ‘narrig’ ben (en niet voor niets) als jij zei te zijn. Mijn onderschatting van Saks komt dan wschl. voort uit het feit dat niemand in onze kringen, zooals je zegt, van hem had gehoord - vóór jij en De Kadt erover spraken. Wat's mans verdienste aangaat, die zeker bestaat: het is een sous-Busken Huet, heel vleiend gezegd. Wat je me van Blocnote kl.f. zegt, doet me schrikken. Ik ben huiverig geworden van dergelijke ontevredenheid. Anderzijds: het streelt mijn ijdelheid, want als het kul wà s, zouden die heeren zeker niet schrijven; je zou jaar-in jaar-uit een dergelijke kroniek kunnen geven van Taai Aagen Moro, of Frans Coenen zelfs. Ik ben naar é é n ding benieuwd: wat voor soort menschen kankert er zoo tegen? Wil je mij dat uitvoerig schrijven? Multatuli was in zijn tijd ook direct de ruïne van ieder tijdschrift of krant wat de abonné 's betreft (Millioenen-studië n in Groningen, meen ik, als feuilleton, etc. etc.)Ga naar voetnoot1. Hier in Indië sprak ik verschillende lieden die eig. alleen over die Blocnotes hadden gehoord! O.a. een zekere Mr. Samkalden, wild op Gr. Ned., die in de eerste plaats die blocnotes en Romein noemde.Ga naar voetnoot* Zeg mij vooral wie de geprikkelde medewerkers zijn. Maar hoe dan ook, eind van dit jaar is het uit. Dan heeft het stomme vee dat alleen voor ‘opstellen’ voelt zijn zin. Ik zou nu zeggen: waarom zet je dan Waarom Indië erin? dat is toch te veel hetzelfde. Als je dat nog niet liet zetten, stuur mij dan geen dubbele proef, zooals ik je vroeg, maar het ms. zelf. Dan verwerk ik dat mè t dat leverlijdersjournaal.Ga naar voetnoot2. Van leverlijden gesproken, ik ben net daarvoor behandeld - nu weer goed. Dat zal dan zeker aan boord begonnen zijn! Mijn stuk over Pé e (Multatuli's naleven genaamd) verzond ik gister | |
[pagina 417]
| |
juist: 15 blzn., dus precies nog onder het maximum dat je opgeeft. Saks en de bloemlezing behandel ik als boekbespreking, dus in weinig pagina's (2 à 3 maximum), tenzij Saks aanleiding geeft tot een nieuw opstel - niet over hem, maar over Multatuli dan. En over Van Lennep en Huet,Ga naar voetnoot3. 2 hollandsche Lubbessen, bij al hun ‘fransche cier’, die Mult. z.g. geholpen hebben - de een heeft hem nog misselijker verraden dan de ander. Ik vroeg je mij wat boeken te zenden. Vergeet je Desmoulins (derfliers jours d'un condamné) niet? Kan Jean de St. die paar pagina's niet op de Bibliotheek nazien en voor mij laten overtikken? Het geld daarvoor zend ikje dan; of kan van die f 150, want Querido zal f 150. zenden aan Jean (voor Gille). Dat is alles wat ik voor 2 maanden zwoegen gekregen heb. Ik heb nog nooit zoo hard gewerkt aan iets, als aan dit boek juist; en vandaag schrijft de brave Q. mij een brief vol verwijtingen - een complete ouwewijven-scè ne - omdat ik, totaal misselijk, er het zwijgen verder toe deed. Ik schijn niet hard genoeg gejubeld te hebben over die vorstelijke gift van f iso. En hij is gekleineerd, niet ik! Ik heb hem een briefje geschreven met het antwoord dat hij zoo graag had! Als vooropgezet wordt, dat het iets ongehoords is dat een uitgever drukkosten betaalt, en iets verbijsterends dat een auteur dan ook nog f 150 krijgt voor 2 maanden hard werk (minder dan klerkenloon), ja, dan ben ik een vlerk en hij is magnanime. Het is om te kotsen. Hij denkt mij verpletterd te hebben na mij te hebben voorgehouden dat Andler over Nietzsche (zes deelen van 450 blzn. elk!) in Frankrijk is. Ik heb mijn smoel gehouden, omdat ik er genoeg van had. Ik heb hem nu verteld, dat onlangs in Holland een zekere Dr. Pé e een boek over denzelfden Multatuli heeft uitgegeven van 450 blzn. (het mijne wordt zoo gedrukt nog geen 400) met 60 cliché s.Ga naar voetnoot4. Hij pingelt op 8 cliché s die ik hem vraag, en die zijn uitgave een grootere verkoopwaarde zullen geven. Ik weet niet of hij mij nu niet zal vertellen dat Pé e schatten heeft betaald aan de W.B. en bovendien even zooveel ‘beroemder’ is voor ‘het grootste aantal lezers’ als Saks. Ik vraag mij af hoe dit verder moet. Dit alles fnuikt iedere schrijflust in mij. Of ‘schrijflust’ niet, maar ‘uitgeeflust’, wat op hetzelfde neerkomt. En dat bibliothecarisschap op B.B. - dat zal ook wel niets | |
[pagina 418]
| |
blijken te zijn, after all. Er wordt hier veel gratis geluld, maar geld krijgen is hier ook zooveel gevraagd. Neem dit gekanker voor lief, het gaat niet tegen jou en ik schrijf spoedig beter. Maar vandaag ben ik weer down en uit mijn doen gebracht. Als ik maar niets meer schreef? voor wat het me opbrengt hoef ik het niet te doen. Hartelijke groeten thuis, ook van Bep, en het beste met de studies van Kees, met dit opgroeien zoo tusschen Closet en Bran.Ga naar voetnoot5. Veel liefs terug onder ons allen, steeds je E. P.S. Wil je Lekkerkerker vragen jou mijn brief over SlauGa naar voetnoot6. terug te zenden? Die is niet voor hem. | |
II15 April. Ik schrijf op deze kant nog een nieuwe brief: 1o omdat het papier daar ditmaal goed tegen kan, 2o. omdat deze envelop toch eerst met de volgende vliegpost gaat (ik kwam gister te laat). Dus kan ik ook weer over wat anders praten. Gisteren was ik erg neergeslagen door je verhaal van al die klachten over Blocnote; iets waar ik vroeger juist erg strijdlustig door geworden zou zijn. Dat ben ik trouwens nu ook nog, maar met meer en meer het gevoel dat wij 't toch zullen afleggen tegen de vulgaire en brutale platheid. ik ken zóógoed het eigen belang (zou Menno zeggen) van al de lieden die zich zoo aan mijn formuletjes stooten. Als het zoo weinig ‘belangrijk’ was - dit ‘belangrijk’ slaat voor hen op iedere krant, op ieder beursbericht, op iedere sovjet-propaganda of zooiets gelijkwaardigs, of op iedere tooneelkul met veel geld erachter - dan zouden zij er vreê mee hebben, d.w.z. dan zou het zoo samenvloeien met hun eigen psyche, dat zij 't niet eens zouden merken. ‘Dat weten we toch al lang’, zal je zeggen. Ja; maar wat geeft 't of we't weten? De zaak is: hoe zetten we ons praktisch schrap, hoe zullen wij doen om te maken dat het vee ons tenslotte toch niet dwingt om onze matjes te rollen. Ik moet zeggen dat de neiging daartoe me vaak bekruipt. Schrijven voor Holland is toch, in geen enkel opzicht, een dankbaar iets (zie Multatuli, | |
[pagina 419]
| |
Couperus, Arthur), maar als het vee dan ook nog klachten heeft... Ook ‘geprikkelde medewerkers’, zeije. Ik ben benieuwd te weten: wie? Mea Mees-Verwey?Jan Romein? Lezers. Wie? Nijkerk? Bob de Roos? Unger? De geprikkelde boekhandelaars laat ik maar incognito, al heetten ze Colmjon-Verbraek. Ik zal je binnenkort een hfdst. zenden van Douwes Dekker, die op 't oogenblik zijn memoires schrijft. Hij is 58 en er dus rijp voor, en verder hebben ze hem nu zijn onderwijsbevoegdheid afgenomen.Ga naar voetnoot* Hij is een ‘historische figuur’ hier in Indië, voornaamste oprichter van de Indische Partij in 1912, en verder tot dusver de rijkste persoonlijkheid, verreweg, die wij hier ontmoet hebben. Natuurlijk heeft hij zijn eigenaardigheden en is hij niet ongestraft zoolang in Indië = ‘de provincie’ gebleven. Maar zijn persoonlijkheid redt alles. Hij schrijft ook best, ondanks alle feilen die men er weer in kan ontdekken, d.w.z. hij heeft absoluut zijn eigen stem - ook als het al-te-pathetische soms wat gek wordt. Ik heb dat hfdst. nog niet gelezen, hij moet het mij nog zenden, maar het is ‘kaleidoscopisch’ zegt hij - een soort loopbaan-in-vogelvlucht. In het stuk over Pé e zette ik wat over hem, dat is dan best voor je lezers, als je zijn hfdst. plaatst, bij wijze van introductie. Als de volgende hfdstn. goed worden en het Ie niet tezeer door je lezers wordt aangeblaft, kan je misschien au fur et a mesure heel wat van die mémoires plaatsen. Als stuk indische geschiedenis zijn ze wschl. van belang - al heeft hij mij gezegd dat hij zeker een heeleboel niet zou kunnen schrijven. Als ‘literatuur’ is het zeker 10 × beter dan Romein!7 Voel je verder, in principe, iets voor vertalingen uit het oudjavaansch? (d.i. zooals je weet een geheime taal, waar men alleen achter komt als men erg goed sanskriet en nieuw-javaansch kent) - dus zooiets als vertalingen - uit het grieksch - of zeg: uit het romaansch. Poerbatjaraka, die op het oogenblik conservator is van de hs.-afdeeling van het Bat. Genootschap, en hoopen vertaald heeft (o.a. de zeer mooie Pandji-verhalen), wil misschien wel een vertaling afstaan. Hij is nogal lastig en wantrouwig, zijnde een echte Javaan. Misschien ook wordt hij bang als hij hoort dat je ‘D.D.’ publiceert: dat is voor Holland niets, maar hier vergt het al een zekere moed om met hem om te gaan. | |
[pagina 420]
| |
Over een tijdje schrijf ik misschien een groot stuk over een figuur van hier, die prachtig is: Brata Joeda, in werkelijkheid Courier dit Dubekart, een soort Multatuli in mindere rang - maar veel meer ‘avonturier’. Dezen man hebben ze dood gekregen, omdat hij alles aan de kaak stelde; hij heeft overigens zijn regent wè l eruit gekregen. Kalff heeft een stuk over hem geschreven in de Multatuli-opstellensGa naar voetnoot8.; ik zou dus nieuwe dingen moeten vinden, zijn eene boek Feiten lezen, kranten uit dien tijd opsporen, enz. Als het lukt - ik moet er nog heelemaal aan beginnen - zend ik je het resultaat. In opstelvorm, voor het vee fahig gemaakt!Ga naar voetnoot9. Waarom geef je Kees niet zelf les in hollandsch? Uit Multatuli bijv.? Zou dat geen afleiding voor je zijn? Misschien vertaalt hij hem nog eens i/h fransch. Nu Jan, het beste. Jij niet alleen, ik word ook oud. Werkelijk, oud! Wat zal 't zijn als we elkaar terugzien - over so jaar? Wij hebben de Locomotief niet, helaas, dus we blijven gespeend van de brieven aan ‘Rosine’. Nogmaals veel hartelijks. |
|