Brieven. Deel 6. 1 november 1935-30 juni 1937
(1980)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3154. Aan J. Greshoff: Tjitjoeroeg, 7 april 1937Tjitjoeroeg, 7 April 1937. Beste Jan, Hierbij, bij nadere bedenking, toch een stuk over Multatuli naar aanl. van Julius Pé e.Ga naar voetnoot1. Als ik wachten moet op al die andere boeken, die bovendien toch minder belangrijk zijn, dan duurt het te lang en Pé e is misschien dood (het is al een oud heer!). Stuur mij - ik vroeg ook Menno 't je te vragen - zoo gauw mogelijk Scheepsjournaal en een dubbeleGa naar voetnoot2. proef van Waarom Indië.Ga naar voetnoot3. Ik heb nl. een plan in mijn hoofd voor een boek, waar ik dit voor gebruiken kan, en dat goed worden kan. Als je te lang wacht, gaat de inspiratie misschien voorbij. Als ik nu later Beversluis, Saks, etc. krijg,Ga naar voetnoot4. maak ik gewoon korte besprekingen voor je. Dit over Pé e is, zooals je zelf wilde, als artikel bedoeld. Wanneer komt Saks uit? Ik zond Boven-Digoel (stuk erover dan) naar De Groene.Ga naar voetnoot5. Daar is 't, leek me, beter op z'n plaats dan in G.N. Maar als ze 't daar niet willen of al iets erover hebben, dan zal de heer Foppema 't aanjou door-sturen, heb ik hem gevraagd. Je weet niet half hoe raar 't is, hier in Indië, om over dgl. dingen te schrijven. Tenslotte: wil je koloniseeren of wil je 't niet?Ga naar voetnoot6. 't Is een feit dat de ethici hier een hoop hebben bedorven. Dat geeft 'teleurstellingen aan twee kanten', zooals ze zeggen. Met-dat-al is er toch een grondige oneerlijkheid in dit soort boeken. Tot zoover. Je weet dus wat er komen kan. Hartelijke groeten, je E. |
|