Brieven. Deel 6. 1 november 1935-30 juni 1937
(1980)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3135. Aan J. Greshoff: Tjitjoeroeg, 12 maart 1937Tjitjoeroeg, 12 Maart '37. Beste Jan, Eergisteren, meen ik, schreef ik je, - maar het kan, voor jou, één luchtpostdienst meer schelen (een week misschien). Ik schreef je over Waarom Indië en antwoordde ook op die briefkwestie waar Menno zoo mee in zat. Welnu, ik hoor hier nu - verdere details moet ik nog ‘gaan halen’, omdat het briefgeheim hier dus niet meer bestaat - dat die verloren brief terecht is; precies daar waar ik dacht. Ik heb nu het gevoel dat ik meegewerkt heb aan een smeerlapperij die op zichzelf al mooi genoeg was, dat ik iemand half en half heb ‘aangebracht’, want Menno precies schrijvende hoe ik ertegenover stond, heb ik natuurlijk ook al mijn reserves geformuleerd, die voor mij nu als ‘verzachtend’ kunnen gelden, maar voor den ander niet dan bezwarend kunnen zijn. En het complot, als men het zoo noemen wil, is toch geheel van mij uitgegaan! Overigens, en wat de heer Van Royen (of wie was die hooggepl ambtenaar?)Ga naar voetnoot1. je ook kan hebben gezegd, het is altijd prettiger te weten waar je aan toe bent; blijkbaar dus ook in Holland, tegenwoordig. Hier in Indië schijnt een speciale dienst te bestaan voor ‘verdachte correspondentie’, met alle openstoom-machines en andere perfectionnementen. Je weet nu dus, en kunt M. ook zeggen (met de noodige tact, want hem schrijf ik ditmaal niet), dat de mijne daar voortaan ook toe behoort. Tenminste, hoogstwaarschijnlijk. Teeken dus voortaan alles aan wat je van eenig belang acht, en denk er altijd aan dat de neus van de een of andere pallurk je letteren kan beruiken, want al komen de brieven terecht, dat zegt niet dat ze niet gelezen worden. Ook voor M. lijkt de waarschuwing me niet overbodig: blijkbaar wordt hij dus ook af en toe aan een steekproef onderworpen. Het kwam nooit voor, zei | |
[pagina 389]
| |
hij, dat brieven wegraakten. Neen, want men kan ze lezen en doorzenden, als ze niet van belang zijn. Ditmaal vond men het belang blijkbaar wel groot genoeg, en zie, de brief verdween. Dat zoo'n brief zóomaar zou verdwijnen en ‘nergens blijven’ is toch wel een stoute veronderstelling van jullie! Ik ben misselijk van deze bemoeienis van het klabakkarium, gegeven dat ik me niet voel als de roover Sakam, maar als nòg een soortement fatsoenlijk nederlandsch burger. Als ik precieser details heb, zal ik je die ook schrijven, hoewel ik daarvoor een speciale manier zal moeten bedenken. Dont acte. Nu dit, onze zaken! Stuur mij alsjeblief, zoo spoedig mogelijk, de Multatuli bloemlezing van S. van Praag, uitgeverij ‘Pegasus’, met inleiding van godbetert Anna van Gogh-Kaulbach!Ga naar voetnoot2. Ik zal dan één groot artikel maken van Pée en dat tesamen, met verdere consideratiën over Mult die ik al klaar heb liggen. Kan je me ook het huldespel (!) Multatuli herdacht bezorgen van den grooten dichter Beversluis?Ga naar voetnoot3. daar kan dan ook nog wat van gezegd worden in één moeite door. Er is toch geen land van erger couillons denkbaar, voor sommige dingen, dan Groot Polderland. Dirk Coster is lang de gekste niet van de Mul-vereerderen die aan het woord zijn geweest! Ik heb in ieder geval dien Van Praag (dien ik vroeger alleremotievolst bedankt heb omdat hij aan mij gedacht had) een briefje gestuurdGa naar voetnoot4. om hem te zeggen dat alles een volslagen misverstand moet zijn geweest (tu parles!) en dat zijn keuze van nu mij niet alleen imbeciel lijkt, maar een grove en domme beleediging voor Multatuli, hoewel Melati van JavaGa naar voetnoot5. als inleidster nòg erger had kunnen zijn. Hij zal er wel niets van begrijpen, dit verhaal-ondernemertje, maar het is dan in ieder geval van mijn hart af. En over die inleiding kan hij dan later het noodige lezen, tenzij die onverwachts prachtig blijkt te zijn, als-wanneer ik natuurlijk zal getuigen van mijn balkende verbijstering in hallelujahs. | |
[pagina 390]
| |
In Het Vad. las ik vandaag een verrukkelijk stukje herinneringen van Arthur: over de Grammar School.Ga naar voetnoot6. Ik heb het uitgeknipt en in mijn ex. van Fratilamur gelegd, want het is eig. net zoo poëtisch. Arthur moest een boek schrijven met ‘Wahrheit und Dichtung’ uit zijn jeugd, bestaande uit stukken als Fratilamur en deze Grammar School dooreen, of anders gewoon zijn herinneringen met Fratilamur als inleiding. Het zou zijn heerlijkste werk kunnen worden. Nu, later prettiger. Ik schrijf M. expres niet (ik begrijp dat hij het ook flink vervelend vindt), maar de zaak zit me dwars. Ik heb het toch al niet zoo erg gesmeerd in het ‘praktische leven’. We zullen sluitzegels moeten koopen van schuurpapier met kastenmakerslijm erop! Hartelijk steeds je E. P.S. - Bep laat zeggen dat je misschien een stukje van haar doorgestuurd krijgt van Vic van Vriesland over Benda's Jeunesse d'un Clerc, als dat ‘dubbel’ zou blijken te zijn voor de N.R.C. kan je 't dan toch niet in G.N. onderbrengen? Maar ze wil er alleen maar ‘E. de R.’ onder hebben. Het is een lastig vrouwmensch! En ze heeft er nog wel héél hard aan gewerkt, want met een door de warmte halfgesmolten brein: de eerste warme(re) dagen zijn er nu. Mocht het absoluut niet in G.N. kunnen, weet je dan iets anders?Ga naar voetnoot7. Heeft De Groene er al iets over gehad? Nogmaals: ik hoop dat je verkwikt uit Engeland's korenwal terugkeert! Veel liefs ook aan Atie. |
|