Brieven. Deel 6. 1 november 1935-30 juni 1937
(1980)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3132. Aan C. de HartGa naar voetnoot1.: Tjitjoeroeg, 8 maart 1937Tjitjoeroeg 8 Maart 1937. (Adres: E. du Perron, Pasir Djeding, Tjitjoeroeg, Java.) Zeer geachte Heer, Mag ik u een inlichting vragen, die voor mij van veel belang is? - Ik werk sinds 2 maanden aan een boek over Multatuli tot na Lebak. Nu kreeg ik hiervoor van den heer Guido Douwes Dekker te Bandoeng een dokument dat mij van het grootste belang lijkt; nl. de eerste lezing van den brief aan den G.G. Duymaer van Twist, in Lebak zelf nog, dus midden in het conflict, geschreven. Deze brief is van 9 April 1856, en D. Dekker ging ongeveer 15 April uit Lebak weg. De brief lijkt niet op dien in de Havelaar gepubliceerd (die er een uittreksel van kan zijn), noch op den Brief aan den G.G. in ruste, die in 1858 uit Brussel geschreven werd. De tekst, die de heer Guido | |
[pagina 384]
| |
D.D. in handen had, was hem gegeven door zijn oudtante Mimi, d.w.z. de wed. Douwes Dekker-Hamminck Schepel. Het was op geelgeworden papier en in een klerkenhand; wschl. door een inlandschen klerk in Rangkasbetoeng overgeschreven, want op vele plaatsen had de man den tekst niet begrepen en er maar wat van gemaakt. Voor zoover ik weet, is deze brief nooit gepubliceerd. Maar in de geïll. editie van de Havelaar, door Meulenhoff uitgegeven,Ga naar voetnoot2. staat voorin (bij de foto's en facsimilés) een foto van de eerste bladzij ervan, in de hand van Dekker zelf, met een paar kleine verschillen. Ik kom u nu vragen: is u een afschrift, of publikatie, van dit dokument bekend? Of is het dokument zelf in uw bezit? heeft mevr. D.D.-H.Sch. het misschien aan het Multatulimuseum nagelaten? Het is voor mij natuurlijk van groot belang de beste tekst te publiceeren, en mijn afschrift naar het klerken-afschrift is niet veel meer waard als er een tekst bestaat van Dekker's hand zelf. Welk dokument ik precies bedoel weet u precies als u even die geïll. editie van M. Hav, opslaat; er staat onder ‘ontwerp van den brief aan den G.G.D.v. Twist’, en de eerste regel luidt: ‘Ik verzoek Uwe Excellentie dezen brief te lezen met de aandacht die eene belangrijke zaak verdient’. Mocht het dokument in uw bezit zijn, dan zoudt u mij ten zeerste verplichten met mij een afschrift ervan te bezorgen. Mag ik u dan vragen dit zoo spoedig mogelijk te willen laten doen? zoowel het afschrijven als het opzenden, want mijn boek is zoo goed als klaar. - Mocht u het dokument niet bezitten, zoudt u mij dan willen zeggen wat u ervan bekend is: waar het zich bevindt, tot wien ik mij zou kunnen wenden om een afschrift, dan wel of het reeds gepubliceerd werd, en waar? Ik dank u bij voorbaat ten zeerste voor uw bereidwilligheid en de te nemen moeite. Iets anders nu. Ruim een jaar geleden, vóór ik naar Indië vertrok, bezocht ik het Multatuli-museum. Ik zag toen in een vitrine 2 mij onbekende (en voor zoover ik weet ongepubl.) portretten van M., niet heel groot en blijkbaar denzelfden dag genomen; ongeveer zoo: | |
[pagina 385]
| |
dus bijna ten voeten uit, zittend; het eene met opgeheven hoofd, het andere met het hoofd op de borst.Ga naar voetnoot3. Ik vroeg den conservator, die mij toen vergezelde,Ga naar voetnoot4. of het mogelijk was mij een afdruk te bezorgen van het linksche (met hoofd op de borst), waar ik nu een kruisje bij zet. Mij werd gezegd van ja. Ik hoorde er echter niets meer van. - Mag ik daar nu op terug komen? Indien het u mogelijk zou zijn die foto voor mij te laten overfotografeeren, zoudt u mij daar een zeer groot plezier mee doen. Zoowel de kosten van deze foto, als die van de eventueele copy van den brief, zijn natuurlijk voor mijn rekening. U kunt zich daaromtrent ook in verbinding stellen met mijn vriend Dr. Menno ter Braak, Kraaienlaan 36, Den Haag, indien dit makkelijker voor u zou zijn.Ga naar voetnoot* Intusschen sluit ik hierbij een paar postbons in voor een voorloopig antwoord per luchtpost. Ik dank u nogmaals zeer en bij voorbaat. Als er iets is, wat ik hier voor u doen kan, ben ik daartoe vanzelfsprekend bereid. En mocht u gesteld zijn op een ex. van mijn boek, dan zal ik zorgen dat u dat onmiddellijk bij verschijning wordt toegezonden. Geloof mij, zeer geachte Heer, met beleefde groeten, hoogachtend, uw dw. EduPerron |
|