Brieven. Deel 6. 1 november 1935-30 juni 1937
(1980)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 380]
| |
3129. Aan H. Marsman: Tjitjoeroeg, 6 maart 1937Tjitjoeroeg, 6 Maart '37. Beste Henny, Ik schreef je dezer dagen naar het adres van R. Schorer 2 gewone brieven, meen ik, en 1 luchtpostbrief; het kan ook zijn dat dit de 2e gewone is. Reden hièrvoor is de komst van je Proloog.Ga naar voetnoot1. Zoowel Bep als ik vinden dit stuk héél goed. Op zichzelf bevat het niet veel, maar het is verblijdend omdat het aangeeft dat je je stijl zùlt vinden, zooniet gevonden hebt. Voor het eerst misschien (of op sommige stukken van Heden ik... na) is hier een ding, waarin je geslaagd bent ‘klassiek’ te schrijven, zonder dat de naaktheid tegelijk kaal was; hier zijn nuances en diepten in en telkens volkomen marsmaniaansch. Je bent er dus in geslaagd je eigen stijl te depouilleeren, inplaats van een nieuwe (kale) stijl te leenen; verder ontbreken er ook de kinderachtige rarigheden in, die in Angèle bv. zooveel nog voorkwamen en waar Drievoudig Afscheid eig. niet uit loskwam. Zet ‘Annie’ voort (een zuster van ‘Jacques’?) en behoud dit fragment; vul het liever aan dan het te schrappen. Dat het ‘proloog’ heet is maar onzin; als je die titel verandert en het stukje schrapt waaruit alleen blijken moet dat J.F. hierna zijn boek gaat schrijven, is het een hoofdstuk als een ander. Het wandelen met A.M.-L. (vermoeden we), de herinneringen aan ‘Annie’, de heele sfeer èn de verhaaltrant, zijn van je beste. Eigenlijk zou ik verdomd graag het heele pak copy zien, waar J.F. uit gaat bestaan. Hoort ‘naamloos en ongekend’ daar ook bij? Kan je er niet Rudolf Snellen van maken? Het is zóóduidelijk jij zelf, dat het misschien aanbeveling verdient om van dit personage, dat jij bent, één | |
[pagina 381]
| |
man te maken, die dan Rudolf Snellen heet, - een veel betere naam, volgens mij, dan Jacques Fontein en Hans Zoo-en-zoo. Eig. heb je van de jeugd en andere omstandigheden van dien R.S. niet veel verteld; we weten dat hij óók verzen schrijft en getrouwd is. Zelfs De Bezoeker zou een stuk van hem kunnen zijn. Balzac had zoo zijn personage, Tolstoï ook (prins Nechloedov). En je ontloopt het verwijt dat je maar één mensch kunt maken, want Charles de Blécourt, en zelfs de mannelijke personages uit Hedda (?) zijn toch anders. Ik vind deze R.S. in A.M.B., De Bezoeker en nu hier; die losse stukken als ‘Naamloos etc.’ zouden, lijkt mij van hier gezien, ook uitstekend erbij komen. Dat is dat. Stuur geen complete Groene's meer; dit zeg ik nog eens. Ik ben absoluut klaar nu met mijn Multatuli, maar wee en verbitterd tegen Querido. Ik zou van hem af willen zijn, omdat hij zoo verdomd weinig royaal doet, tegen mij tenminste. Maar soedah, ik wacht op antwoord. Hartelijke groeten 2 × 2, je E. Heb je ooit Pitié pour les Femmes ontvangen, dat ik je zond? (Ik meen naar Brussel nog, a/h adres van Jan.) |
|